Ierland 2013

Na een weekje Engeland komen we aan in Ierland.

Zaterdag 15 juni
Fishguard – Rosslare, 182 km
Van 14.30 uur tot 18.00 uur zijn we aan het varen, kunnen snel van boord en na een paar minuten rijden zijn we bij hotel Port Lodge Rosslare. Hier wordt de snelheid weer in kilometers aan gegeven in plaats van in mijlen en kunnen we de pond weer omruilen voor de euro. 
Bij restaurant the Mail Box van het verder op gelegen Harbour View Hotel eten we een heerlijke kip/rund kerrie. Met een wijn en een bier kost ons dit € 33,00. We gaan nog een rondje lopen maar veel meer dan de haven waar we net zijn aangekomen is er niet te zien in de buurt

 

 

Zondag 16 juni
Rosslare – Kenmare, 293 km
Voor we vanmorgen om 10.30 uur vertrekken doen we eerst boodschappen en gooien de tank weer vol. Het is slecht weer maar toch gaan we er in Düngarvan even uit om de benen te strekken en wat te eten. Het is de hoofdstad van het graafschap Waterford en heeft een kleine haven met een leuke boulevard aan de monding van de Colligan rivier. De rivier verdeelt de stad in tweeën, Dungarvan in het westen en Abbeyside in het oosten. Deze delen zijn verbonden door een dijk, een brug en een oude spoorbrug. Aan de rivier staat King John’s Castle, ook wel Düngarvan Castle. Het kasteel is gebouwd in 1185 en bestaat uit een veelhoekige slottoren omsloten door een ringmuur, een hoektoren en een poorttoren. Binnen de ringmuur is een 2 verdiepingen tellende kazerne die dateert uit 1ste helft 18de eeuw. Tijdens de Ierse burgeroorlog werden de barakken in beslag genomen door de IRA en bij hun vertrek in augustus 1922 staken ze ze in brand. Daarna heeft de kazerne tot 1987 dienst gedaan als lokaal politiestation en nu is er een tentoonstelling over de geschiedenis van het kasteel.
Het is een mooie route en als we rond 15.30 uur aankomen bij B&B the Rose Garden in Kenmare regent het nog steeds. De Ieren zeggen altijd "als het weer je niet bevalt, wacht dan vijf minuten". De Ierse naam is Neidin, wat klein nest betekent. De stad ligt in het zuiden van Ierland aan de Ring of Kerry en is gesticht in 1670.
Het is ongeveer 10 minuten lopen naar het centrum waar we vanavond bij de Horseshoebar gaan eten. Voor € 36,60 eten we een heerlijk stoofpotje en Ted drinkt er zijn 1ste guinness. Terug in de B&B internetten we nog wat.


Maandag 17 juni
Kenmare, 26 km
De Franse eigenaar is een patissier en zorgt, samen met zijn vrouw, voor een heerlijk ontbijt met verschillende soorten vers gebakken brood. Van 9.00 tot 18.00 uur kun je terecht in het cafe voor een kop koffie en zelfgemaakt gebak. Als we vragen hoe we kunnen afrekenen blijkt dat we 10% korting krijgen omdat we 3 nachten blijven.
We gaan eerst eens kijken wat Kenmare ons te brengen heeft. Het is een leuke plaats met kleurrijke winkeltjes, restaurants en pubs. Er is ook het mooie Reenagross Woodland, een park wat bijna 200 jaar geleden door de Markies van Landsdown is ontwikkeld uit een zandbank en een drassig stuk van zijn landgoed. Het park heeft een groot meer dat uitmondt in de Noord Atlantische zee en in 1897 is er in opdracht van de spoorwegmaatschappij een Victoriaans gebouw neergezet om de passagiers onder te brengen. Dit is tegenwoordig een luxe hotel.
Als we al twee uur gelopen hebben gaan we op onze kamer een broodje eten waarna we naar het Bonane Heritage Park gaan. 
Er zijn meer dan 250 archeologische sites uit het stenen, bronzen en ijzeren tijdperk en is daarmee één van de belangrijkste van het land. Recente studies hebben aangetoond dat de sites met elkaar verbonden zijn en dat sommige een grote astronomische waarde hebben. Het is mooi gelegen op het Ierse platteland en voor € 4,00 p.p. maken we een mooie wandeling van ongeveer 2 kilometer. Met 18° is het heerlijk om een dagje te wandelen.
Vanavond gaan we eten bij the Bold Thady Quill. Een echte Ierse pub waar we lekkere fish and chips eten. Inclusief een guinness en een wijntje zijn we voor € 40,00 klaar.


Dinsdag 18 juni
Kenmare, 173 km
Kenmare ligt aan de Ring of Kerry en om 10.00 uur gaan we op weg om “the Ring” met de klok mee te rijden. We komen door het plaatsje Sneem, rijden een heel eind langs de kust en stoppen regelmatig even om te genieten van de mooie uitzichten, kliffen en strandjes. Na een uur of twee rijden komen we in Waterville, een leuk dorp aan het water en favoriete vakantieplek van Charlie Chaplin en zijn gezin. In het centrum staat een standbeeld ter nagedachtenis en sinds 2011 wordt er het Charlie Chaplin Comedy Film Festival gehouden. 
Even verderop vinden we een mooi plekje om te picknicken waarna we doorrijden naar Killarney National Park. Het park dat grenst aan het plaatsje Kiilarney bestaat sinds 1932 en is het eerste nationale park van Ierland. Het bestaat uit bergen, bossen en drie meren, Lough Leane, Muckross Lake en Upper Lake, die met elkaar zijn verbonden en bijna een kwart van het 103 km2 grote park in beslag nemen.
We maken een mooie wandeling om een kijkje te nemen bij de 20 meter hoge Torc Waterfall en rijden vervolgens door naar Ladies View. Koningin Victoria en haar diensmeisjes waren tijdens een bezoek in 1861 zo onder de indruk van het uitzicht op de Lakes of Killarney dat het uitzichtpunt het naar hun vernoemd is. En het uitzicht is inderdaad prachtig.
The Ring is een populaire toeristische rondrit en tevens de enige weg om in de plaatsen langs de route te komen. Een doorgaande weg dus en in Ierland is de maximum snelheid op deze wegen 100 km per uur. De weg is niet echt breed en zit vol met bochten dus 60 km is eigenlijk al te hard. Dan rijden de fietsers ook nog op de weg, fietspaden zijn er niet.
Na een mooie route met lekker weer zijn we om 16.00 uur terug in de B&B. Het is ons gisteren goed bevallen dus eten we vanavond nog een keer in the Bold Thady Quill. Dit keer lasagne en hete kip met een drankje en een kop koffie voor € 41,25. Tijdens het eten komen er een aantal muzikanten binnen. De band Realog bestaat uit een gitarist, een jongen op de mandoline, een meisje op de harp en een meisje dat harp, fluit en concertina speelt. Ze spelen goed en zingen er allemaal ook nog eens bij. Er zijn ook twee meisjes die dansen en één van hun zingt ook. De jongen op de mandoline zingt Seven Drunken Nights van the Dubliners, een humoristisch Iers volkslied. Een super avond met echte Ierse muziek en dans.


Woensdag 19 juni
Kenmare – Ennis, 254 km
Om 10.30 uur vertrekken we en tot Killarney rijden we weer via the Ring. We komen langs Tralee voor we bij de kust komen en als eerste zien we het strand van Ballyheigue. Onze volgende stop is Ballybunion, een leuk stadje met een fantastisch strand met kliffen en een enkele kasteelruine. Een mooie plek voor een picknick dus. We rijden door naar Talbert om de pond naar Killimer te nemen. Als we aan komen vaart er net een boot weg en het is erg onduidelijk wanneer de volgende komt. 
Net als we besluiten om dan toch maar via Limerick te rijden komt er al weer een boot aan. Het is 20 minuten varen, kost 
€ 18,00 en om 15.00 uur zijn we in Killimer.
Vroeg genoeg om een kijkje te gaan nemen bij de kliffen Bridges of Ross. Het is een heel eind over een saaie, slechte weg waar weinig te zien is behalve weilanden en wat huizen. Als we er bijna zijn moeten we stoppen want een paar boeren zijn koeien van het weiland naar de stal aan het brengen. Eén van de mannen komt een praatje maken. Hij is moeilijk te verstaan maar hij is wel helemaal weg van de kleur van onze auto. Niet zo gek want je ziet in Ierland veel gebouwen en huizen in felle kleuren.
Vlak bij de kliffen kunnen we parkeren en gaan we lopend verder. Het is zeker de moeite waard geweest om dat eind te rijden want het is schitterend om deze lage kliffen te zien. The Bridges verwijst naar de verschillende natuurlijke zeebogen die gevormd zijn door erosie.
Tot aan Kilrush moeten we dezelfde saaie 32 km lange weg rijden. Daarna gaat het snel en om 17.30 uur zijn we in ons volgende hotel, Auburn Lodge in Ennis. We hebben weer een prima kamer en in de pub van het hotel, Tailor Quigley’s, eten we voor 
€ 30,00 kip kerrie met een Guinness en wijn.
Op een kaart hebben we gezien dat er vlak bij het hotel een meertje moet zijn. Hier lopen we vanavond heen. We komen langs een vreemd, groot, leegstaand gebouw. Verderop staan nog veel meer leegstaande gebouwen, er is een stille afgesloten weg en de toegang naar het, inmiddels grotendeels droogstaande, meertje is helemaal dichtgegroeid. Er staan een aantal oude kapelletjes met een beeldje erin en er ligt wat chemisch afval. Kortom een enge omgeving waar op internet niks over terug te vinden is. 


Donderdag 20 juni
Ennis, 123 km
We vertrekken om 10.45 uur richting Doolin, waar we een boottocht willen gaan maken langs de kliffen van Moher. Het is ongeveer 45 min rijden maar dan moet je wel de goede bestemming in de navigatie zetten. We hebben er dus eerst iets anders in staan en na een flinke omweg zijn nog net op tijd om de boot van 12.00 uur te halen. Snel de auto parkeren, voor € 25,00 kaartjes kopen en naar de pier want de boot ligt er al. Blijkt het een andere boot te zijn, die wij moeten hebben vertrekt uiteindelijk om 12.45 uur.
De kliffen van Moher behoren tot de hoogste in Europa, strekken zich uit over een lengte van 8 km en grenzen aan de Burren. Ze rijzen 120 m op uit de Atlantische Oceaan en het hoogste punt is 214 m. Horizontale lagen zijn blootgesteld aan erosie waardoor broedplaatsen zijn ontstaan voor zeevogels zoals papegaaiduikers en pinguïns. Het is een schitterende tocht en we hebben helder weer zodat we alles goed kunnen zien. Alleen de windkracht 8 is wat minder. Als we rond 13.35 uur bijna terug zijn begint het flink mistig te worden en zijn de kliffen haast niet meer te zien. Wel zien we een dolfijn langs de boot mee zwemmen die zelfs in de haven in de buurt blijft.
In de auto eten we een broodje en in de regen rijden we naar de Burren, een nationaal park met een opmerkelijk landschap. Het kalksteenplateau heeft een oppervlakte van 300 km². Het is 15000 jaar geleden kaal geschraapt door de terugtrekkende gletsjers en daarna aan erosie door regen. Op het kleine beetje aarde in de rotsspleten groeien verschillende soorten bloemen. Onder het gebied liggen duizenden grotten. We rijden langs de kust naar Blackhead en komen onderweg weer een hele mooie klif tegen. Bij Ballyvaghan verlaten we de kust om een kijkje te gaan nemen bij Poulnabrone Dolman, een archeologische grafmonument in de Burren. Het dateert ergens tussen 5000 en 2800 v.Crist. en bestaat uit een 4 meter lange, dunne steenplaat ondersteund door slanke staande stenen. In 1985 is het monument afgegraven waarbij is aangetoond dat het diende als graf voor ten minste 33 personen.
Voor we terug gaan naar het hotel lopen we een rondje door Ennis, tanken nog een keer en om zijn 17.15 uur terug in ons hotel. In Tailor Quigley’s nemen we vanavond voor € 30,20 een hamburger.


Vrijdag 21 juni
Ennis – Londonderry, 335 km
Vanmorgen om 9.55 uur gaan we op weg naar Noord-Ierland. Als afscheiding in de weilanden en om de huizen hebben ze in Ierland vaak muurtjes van gestapelde stenen. Hier kun je gewoon overheen kijken als je er langs rijd en kunnen dus veel meer zien langs de weg dan in Engeland.
We hebben al bijna 200 km en 3 uur gereden als we vlak voor Sligo even van de hoofdweg af gaan om wat te eten en te drinken. Daarna stoppen we in Donegal, een plaats die bekend is geworden als thuisbasis van de O’Donnel-clan. De clan heeft een essentiële rol gespeeld in de Ierse geschiedenis als voornaamste tegenstanders van de Engelse kolonisatie tussen de 15de en 17de eeuw. In 1474 bouwde de familie Donegal Castle waar ze gewoond hebben tot ze in de 17de eeuw door de Engelsen werden verdreven. Een leuke stad om even door heen te lopen. 
We gaan een oud muziekwinkeltje in waar ze verschillende concertina’s verkopen. Het is een klein soort accordeon waar helaas een flink prijskaartje aan hangt, de goedkoopste kost € 300,00.
Om 16.00 uur zijn we in hotel Premier Inn in het Noord Ierse Londonderry. We eten vanavond in Brewers Fayre, de pub van het hotel. De steak, de Guinness en de wijn zijn lekker maar de rundvlees pastei is vies. We hoeven de pastei niet te betalen en moeten nog £ 18,25 afrekenen. Gelukkig zit er een Mc Donalds in de buurt waar we snel even een big mac eten.



Zaterdag 22 juni
Londonderry – Belfast, 170 km
We gaan om 10.30 uur op pad om Londonderry of Derry te bekijken. Londonderry is de officiële naam en het is de tweede stad van Noord-Ierland. Het grootste deel van de inwoners is katholiek en gebruikt de naam Derry. De stad is bekend om Bloody Sunday, een schietpartij op 30 januari 1972 waarbij 14 ongewapende jongens en mannen werden neergeschoten door Britse soldaten. Dit gebeurde na een vreedzame, maar door de Britten verboden demonstratie voor de burgerrechten. Er is een monument ter nagedachtenis aan Bloody Sunday en er zijn nog steeds de politieke muurschilderingen te zien, zoals de beroemde “You Are Now Entering Free Derry” in de wijk Bogside. De 17de eeuwse stadsmuren zijn ruim 6,5 meter hoog, zeker zo dik en een mijl lang (1,6 km). Ze zijn goed bewaard gebleven en nog compleet met poorten, wachttorens, kantelen, bolwerken en verhogingen. Bij het Royal Bastion is the Governor Walker memorial. Walker was de gezamenlijke gouverneur van de stad en werd op 1 juli 1690 gedood bij de slag aan de Boyne. De kolom die op het monument stond werd in 1972 vernietigd door een terroristische bomaanslag van de Ira.
Aan de ene kant van de muur is het katholieke deel van de stad en aan de andere kant het protestantse deel. Op de muur staat de kleine St Augustin’s Church waar we welkom worden geheten door een echtpaar in middeleeuwse kleding.
We rijden door naar de Giants Causeway, een rotsformatie langs de noordkust die bestaat uit ongeveer 40.000 zuilen van basalt. Ze zijn het resultaat van een vulkaanuitbarsting zo’n 60 miljoen jaar geleden. Het gesmolten basalt sijpelde door de kalkachtige grond omhoog en toen deze stroom afkoelde vormden zich deze regelmatige zuilen. De oude Ieren geloofden dat de blokken door een reus waren opgestapeld. De kosten zijn £ 8,50 p.p. maar het is schitterend om te zien.
Nadat we wat gegeten hebben gaan we door naar Belfast en om 16.30 uur zijn we bij het Day’s hotel. Parkeren kunnen we in de openbare garage aan de overkant van het hotel. Het hotel staat aan Sandy Row in het protestantse gedeelte van de stad. Als we op onze kamer wat drinken horen we opeens muziek buiten en komt er een heuse Oranjemars onder ons raam langs.
Bij de chinees om de hoek halen we een kip-kerrie en een sate met nasi. Na het eten is het droog en met 14° lekker weer om een rondje door de stad lopen.
Het is de uitgaansavond en dat is te merken aan onze buren in het hotel. Een man of 10 is bezig met een vrijgezellenavond en komen zowat door de muur heen. We dienen om 22.00 uur een klacht in bij de receptie en nadat de manager erheen is geweest is het stil.


Zondag 23 juni
Belfast
Vannacht hebben we na de thuiskomst van onze buren ruim 1 uur wakker gelegen. Na een ontbijtje gaan we bij de receptie van het hotel een Black Taxi bestellen en 20 minuten later stappen we in. Voor £ 30,00 laten we ons een uur door west Belfast rijden en krijgen we een goed beeld van het verschil tussen de protestantse en katholieke groepen. Het conflict tussen de groepen is er al sinds 1609, de volksplanting van Ulster, toen het land van de katholieken werd afgenomen en aan de (voornamelijk) protestantse Engelsen en Schotten werd gegeven. De ergste periode van onrust was de strijd tussen 1960 en 1998, bekend als “the Troubles”. Het Europe Hotel in het centrum van de stad werd in die tijd wel 30 keer geraakt door bomaanslagen van de IRA en is bekend als het hotel met de meeste bomaanslagen van Europa. Het bestaat nog steeds en is volop in gebruik.
We beginnen de tour in het protestantse gedeelte wat te herkennen is aan de rood, wit, blauwe stoepranden en de Engelse vlaggen die er overal hangen. Op de panden en muren zijn veel schilderingen, ofwel murals te zien. Indrukwekkend is de afbeelding van een gemaskerde paramilitair met het vizier van zijn geweer gericht op voorbijgangers. Waar je ook loopt, de loop van het geweer blijft op je volgen.
Overal in de wijk zijn de mensen al bezig met de voorbereidingen voor de feestelijkheden van 12 juli wanneer the Battle of de Boyne wordt herdacht. Bij deze slag in 1690 verdreven de legers van de protestantse koning-stadhouder Willem III van Oranje-Nassau de katholieke koning Jacobus II van Engeland. Het feest is het hoogtepunt van het “marsseizoen” waarmee de leden van de Oranjeorde de overwinning vieren, de bekende Oranjemarsen. Om middernacht zijn er grote vreugdevuren.
De stad is verdeeld door een grote muur waarbij de doorgangen tijdens ongeregeldheden nog steeds gesloten kunnen worden.
Aan de andere kant van de muur komen we in het katholieke gedeelte op Bombay Street. Hier staat een gedenkteken waar de namen van de slachtoffers staan en aan de muur erachter hangen hun foto’s. De huizen grenzen aan de muur en hebben aan de achterkant ijzeren overkappingen ter bescherming tegen alles wat er over de muur werd gegooid. Later is er een hoog hek op de muur gekomen waardoor dat niet meer zo makkelijk ging. Ook in dit deel van de stad zie je veel muurschilderingen maar deze zijn meer van de verzetsstrijders. De bekendste is van Bobby Sands, lid van de IRA. Hij werd opgepakt door het Engelse leger en om erkenning te krijgen dat hij politiek gevangene was ging hij in hongerstaking. De Engelse regering vond hem een crimineel en terrorist en na een staking van 66 dagen stierf hij. We komen nog langs de gevangenis waar hij zat. Door een tunnel onder de weg is de gevangenis verbonden met de rechtbank, nu een vervallen gebouw. De gevangenis is tegenwoordig een museum.
Na een indrukwekkende tour eten we op onze hotelkamer een broodje. Vanmiddag maken we een wandeling door de botanische tuin en gaan we naar het Ulster museum. De toegang is gratis en het is een mooi en interessant museum met een grote verscheidenheid aan tentoonstellingen, van dinosaurussen tot moderne kunst tot the Troubles en nog veel meer. 
De hele dag valt er af en toe al een buitje, er staat veel wind en het is niet warm. We eten vanavond lasagne bij Brennan’s bar en met een drankje erbij kost dit £ 21,40. Het eten is goed maar de muziek staat zo hard dat we elkaar nauwelijks kunnen verstaan. Koffie nemen we dus maar op onze kamer. 


Maandag 24 juni
Belfast
Belfast is de grootste stad van Noord-Ierland en sinds 1922 de hoofdstad. De naam komt van het Iers Béal Feirste, monding van de Farset, de rivier waar de stad omheen gebouwd is. De rivier is opgegaan in de grotere rivier Lagan, aan de monding van zeearm Belfast Lough. Via deze zeearm ligt Belfast in directe verbinding met de Ierse zee. 
Vanaf ons hotel is het ruim 3 km lopen naar ’s werelds grootste droogdok waar de grote kranen van de scheepswerf Harland en Wolff al van ver te zien zijn. In dit dok werd op 31 maart 1909 begonnen met de bouw van de beroemde Titanic, een schip voor de White Star Line rederij. Op 31 mei 1911 werd hij te water gelaten en kreeg als thuishaven Liverpool. Zijn eerste reis begon op 10 april 1912 in Southampton en had als eindbestemming New York. In de nacht van 14 op 15 april raakte het schip een ijsberg en was het binnen 3 uur gezonken. Het is de bekendste scheepsramp in de geschiedenis omdat het schip als onzinkbaar bekend stond. 
In maart 2012 is Titanic Belfast geopend, een groot aluminium gebouw met hoeken ontworpen als replica van de rompen van 4 schepen. Het is een museum waar de hele geschiedenis van de Titanic te zien is. Er zijn replica’s van de verschillende hutten te zien, met een treintje kun je een tour maken door een gereconstrueerde scheepswerf en er is een visuele rondleiding over het schip. Er is ook een bistro waar we voor £ 5,50 p.p. een lekkere lunch hebben van soep met diverse kleine sandwiches. 
Het geheel valt ons enigszins tegen, zeker gelet op de toegangsprijs van £ 14,50 p.p. Om het dok en het Pump House te zien moeten we nog een km verderop zijn waar je voor £ 6,00 p.p. met een gids een tour kunt maken. We gaan er wel kijken maar een tour hebben we geen zin meer in. Terug naar het hotel lopen we langs een aantal oude gebouwen zoals de Queen's University (1849) en de City Hall. De best bewaarde gebouwen zijn de (voormalige) Ulster Bank (1860) en Northern Bank (1769).
De stad wordt omringd door heuvels en vanuit onze kamer hebben we een mooi uitzicht op de Black Mountains. In Sandy Row zijn ze druk bezig om versiering op te hangen en pallets te verzamelen voor het feest van 12 juli. Vandaag hebben we lopend heel wat kilometers afgelegd dus voor het eten halen we een doner kebab met frites op en kopen we er een flesje wijn bij. Onder het eten krijgen we een SMS van Stenaline dat de boot naar Liverpool morgen ± 11,5 uur vertraging heeft en dat we pas 2 uur later hoeven in te checken.  


Dinsdag 25 juni
Belfast – Liverpool, 256 km
Voor de parkeergarage moeten we voor zaterdag en zondag £ 6,00 per nacht betalen en daarna is het gratis voor hotelgasten. Als we bij de garage gaan afrekenen en er voor £ 12,00 uit willen hebben we wel een geel voucher van het hotel nodig. Een keertje extra heen en weer lopen dan maar.
Op ons gemak rijden we naar de haven waar we, in plaats van 9.30 uur, nu om 11.30 uur in kunnen checken voor de Stena Lagan. Het gaat lekker snel en een half uurtje later zijn we al in onze hut
We komen er achter dat we niet 11,5 uur vertraging hebben maar dat de overtocht naar Liverpool zo lang gaat duren. Normaal is dit maar 8 uur. Het blijkt dat er 1 motor is uitgevallen en dat er dus maar op halve kracht gevaren kan worden. Voor het ongemak krijgen we per persoon een tegoedbon van £ 10,00 en een bon voor 50% korting op volgende overtocht. 
Om 13.15 uur vertrekken we uit Belfast. Het is mooi rustig weer en er is zowaar een goede wifi verbinding.  

We gaan weer naar Engeland en dan na een paar dagen naar huis.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb