Balkan 2007

Voor het eest sinds jaren gaan we met de auto op reis. We maken een rondje door de Balkan en rijden via Duitsland naar Kroatië met als eindbestemming Albanië. We komen ook in Bosnië en Montenegro en gaan via Slovenië, Oostenrijk en Duitsland weer naar huis.

Kroatië

Zondag 9 september
Maarssen - Grasbrunn, 815 km
Vanmorgen zijn we om 8.30 uur vertrokken voor de eerste etappe van onze vakantie naar Kroatië, Albanië en Bosnië. Als we nog maar net in Duitsland op de snelweg zitten rijden we een Saab cabrio met een caravan voorbij. Omdat er volgens ons bekende inzitten stoppen we even en halen we ze naderhand weer in. En inderdaad, het zijn Bert en Wies op weg naar Italië.
Na de nodige files en 9 uur later komen we aan in hotel Grasbrunnerhof in Grasbrunn, vlak bij München. We krijgen een prima zolderkamer met een wel heel speciale nooduitgang. Een paar beugels aan de muur als trapje naar het dakraam, kun je in ieder geval naar buiten en het dak op. Er hangt ook een bord op de kamer waarop uitdrukkelijk verzocht wordt om geen muggen dood te slaan op de muur. Het is ongeveer 15°.
Voor in de auto hebben we een koelbox gekocht die op de accu kan. Deze koelt tot 10° onder de buitenomgeving en werkt prima. Met een adapter kunnen we hem ook binnen gebruiken dus we hebben altijd een koelkastje bij ons. In het hotel eten we een heerlijke schnitzel met patat, sla en een glas wijn terwijl er een ouderwetse dansavond is met live muziek van Party Time. 


Maandag 10 september
Grasbrunn - Senj, 605 km
Na ons vertrek om 9.50 uur gaat het eerste gedeelte van onze route van vandaag door Oostenrijk. Hier heb je een tolvignet nodig wat € 8,00 kost en wat we thuis al gekocht hebben. Daarnaast moeten we bij St. Michael € 9,50 aan tol betalen en bij Rosenbach € 6,50. Deze tol is voor de Karawankentunnel, een bijna 8 kilometer lange tunnel op de grens van Oostenrijk en Slovenië door de bergketen de Karawanken. Als we verder de tunnel in komen loopt de temperatuur al snel op tot 25°C. Zodra we over de helft zijn zakt de temperatuur weer net zo snel. Wanneer we door de tunnel heen zijn eten we even een broodje, doen wat boodschappen en wisselen wat euro's om voor de Kroatische kuna's (1 kuna is ongeveer € 0,14).
Tot aan Ljubljana is het allemaal snelweg wat we rijden en moeten nog twee keer tol betalen, € 1,60 bij Torovo en € 2,10 bij Log. Nadat we bij Rupa de grens met Kroatië zijn overgegaan betalen we de laatste tol voor vandaag, 5 kuna. Vanaf Reijka rijden we verder langs de kust.
Om 17.00 uur zijn we in Senj, een historische stad aan de noordkust van de Adriatische zee, aan de voet van de bergen Kapela en Velebit aan het kanaal van Velebit. De stad is bekend om de koude noordenwind, de bora, die ontstaat doordat koude continentale lucht over de Vratnikpas valt en vrij spel heeft om de stad te bereiken.
We 
overnachten in een kamer bij particulieren die we hebben geboekt via Adriagate. Een mooie kamer met een groot balkon en uitzicht op een klein stukje zee en op de vesting van de Uskoken, fort Nehaj. De vesting is in 1558 gebouwd op een heuvel om de stad te beschermen tegen de Turken en de Venetianen. De Uskoken waren ook een roversbende die vanuit de vesting enkele honderden jaren de Adriatische zee en zijn kusten onveilig maakten. 
Jammer dat we de auto moeten parkeren in een straatje achteraf. Het is lekker weer dus drinken we nog wat op het balkon voordat we een restaurant opzoeken. Voor 180 kuna eten we de lokale specialiteiten cevapcici (pittige gehaktrolletjes) en raznjici (spies gegrild varkensvlees) in een leuk gezellig restaurant genaamd Konoba.


Dinsdag 11 september
Senj - Trogir, 299 km
Vannacht is het enorm slecht weer geweest. Het regende, hagelde, onweerde en stormde. Door de wind was één van onze houten buitendeuren open gewaaid om daarna met een enorme klap weer dicht te slaan.
Als we om 10.05 uur gaan rijden is het weer gelukkig wat beter al regent het eerst nog wel. Hoe verder we komen hoe beter het weer wordt. Het is een graad of 17 en de weg is goed. We rijden een mooie route via Zadar helemaal langs de kust. Nog één keer betalen we 9 kuna tol, hebben al flink wat auto's ingehaald en zijn aardig opgeschoten als we bij het plaatsje Pirovac aangehouden worden door de politie. De laatste auto reed nog geen 30 km per uur toen wij inhaalde alleen was dit bij een doorgetrokken streep. Foutje dus. Een bekeuring van 300 kuna, meteen te betalen. Tijdens het onderonsje met de politie gaan dezelfde auto's ons voorbij die we een half uur daarvoor met moeite hebben ingehaald.
Zonder nog meer problemen komen we om 16.40 uur aan in Trogir waar we twee nachten bij particulieren slapen, dit keer geboekt via Hostelbookers. Ook deze accommodatie, apartments Silvana, is goed. Geen balkon maar wel mooi zicht op de zee en de stad. De eigenaar zet zijn auto binnen het hek zodat wij onze auto voor de deur kunnen zetten. Hij gebruikt zijn auto toch niet. Regelmatig komen er vliegtuigen heel laag over want we zitten precies op de aanvliegroute voor het vliegveld van Split.
We eten voor 170 kuna tomatensoep en een pizza bij restaurant Mirakul. Het weer is inmiddels helemaal opgeklaard en we zien dan ook een mooie heldere sterrenhemel.


Woensdag 12 september
Trogir - Split - Trogir
Vanmorgen hebben we eerst lekker uitgeslapen en ontbeten voordat we de stad gaan verkennen. Trogir werd in de derde eeuw voor Chr. gesticht door Griekse kolonisten en in de Romeinse tijd ontwikkelde het zich tot een belangrijke havenstad. Na een periode onder Kroatische en Venetiaanse overheersing werd de stad onderdeel van Oostenrijk-Hongarije. Na de Eerste Wereldoorlog ging Trogir deel uitmaken van het Koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen wat in 1929 Joegoslavië ging heten. Gedurende de tweede wereldoorlog maakte de stad deel uit van Italië. Daarna kwam het weer in bezit van Joegoslavië en sinds 1991 maakt de stad deel uit van Kroatië. Het is een stad met een haven aan het einde van de baai van de Kaštela en de oude kern is gesitueerd op een klein eiland tussen het vasteland en het eiland Ciovo. Een niet al te grote stad met smalle straatje en mooie gebouwen, leuk om doorheen te lopen.
Voor 20 kuna per persoon gaan we, na het eten van een broodje, met de boot naar Split. Een tocht van ongeveer een uur die met het mooie weer en 25°C zeker de moeite waard is. Split is de grootste en belangrijkste stad in Dalmatië en de tweede stad van Kroatië, gelegen op een klein schiereiland in de Adriatische Zee. Vanaf 1420, het begin van de Venetiaanse overheersing, heeft Split dezelfde geschiedenis als Trogir.
Voordat de boot terug gaat hebben we net genoeg tijd om een goede indruk van de stad te krijgen.
Omdat we gisteren goed gegeten hebben eten we weer bij Mirakul. Dit keer voor 200 kuna het dagmenu bestaande uit soep, een mixed grill en als toetje een flensje. We gaan nog even naar een internetcafé waar we ons eerste reisverhaal van deze vakantie schrijven.


Bosnië

Donderdag 13 september
Trogir - Mostar, 220 km
Om 8.45 uur vertrekken we uit Trogir. We rijden door Makarska en via Zaostrog, een toeristenplaats met een strand en een haven, aan de voet van het Biokovo gebergte in Makarska aan de Adriatische Zee.
Een aantal kilometer verderop zien we vanaf de weg tussen de bergen een paar mooie meren, Baćinska Jezera. Het zijn 7 zoetwatermeren die zijn vernoemd naar de stad Baćina vlakbij de havenstad Ploče en liggen tussen Makarska en Dubrovnik.
Even voorbij Ploce gaan we richting Metkovic om de grens met Bosnië over te gaan. Vlak over de grens maken we een lunch waarna we doorrijden naar Mostar waar we rond een uur of twee zijn.
We hebben een kaart van de stad en weten ongeveer waar onze accommodatie zit maar zelfs naar een paar keer vragen kunnen we het niet vinden. Uiteindelijk vragen we het aan een aantal taxichauffeurs. Eén van hen wil voor € 5,00 wel voor ons uit rijden want anders vind je het nooit, zeggen ze. Als we achter de taxi aanrijden komen we erachter dat ze gelijk hebben en is het de € 5,00 meer dan waard.
Vanuit onze prima privé accommodatie Zdrava-Hrana (via Hostelbookers) hebben we goed zicht op de stad die ligt in het zuidwesten van Bosnië. Mostar werd gesticht in de 13e eeuw en werd door de strategische ligging een knooppunt van handelaren die van de Adriatische zee naar het binnenland van de Balkan reisden, en vice versa. Mostar dankt haar naam aan die tijd, toen wachters ("Mostari") vanuit hun torens bewaakten wie er via de houten brug over de Neretva de stad in of uit gingen. In 1566 werd het werk aan een stenen brug voltooid. Deze brug, de "Stari Most" ofwel de "Oude Brug" was een meesterwerk van barokke Ottomaanse architectuur en moest de inmiddels wankele houten brug vervangen.
Na de verwoesting van de brug tijdens de Bosnische oorlog in 1993 is deze weer volledig hersteld en in de originele staat teruggebracht. Op 23 juli 2004 werd de brug feestelijk heropend.
Heel indrukwekkend om over deze brug heen te lopen. Ondanks dat de stad al voor een groot gedeelte is herbouwd zie je toch ook veel kapotgeschoten gebouwen en muren met de gaten van kogels en granaatscherven er nog in. Het is een mooie stad met een gezellig centrum waar het na 16.00 uur, als alle dagjesmensen weg zijn, goed toeven is.
Nadat we voor 40 km (1km = € 0,50) cevapcici en raznjici hebben gegeten met daarbij een fles wijn, lopen we nog een keer een rondje door de stad en luisteren en kijken vanaf de Stari Most naar live muziek. Voor één euro kunnen we ergens een uur internetten, doen dus. 

 

 

Kroatië

Vrijdag 14 september
Mostar - Dubrovnik, 169 km
We rijden om 8.45 uur weg en na een uurtje zijn we weer bij de grens met Kroatië. Langs de kust komen we ook nog een heel stuk door een gedeelte Bosnië heen, compleet met grensposten. Halverwege deze grensposten ligt het dorp en de gemeente Neum. Het ligt tegen de kust aan en verdeelt Kroatië en scheidt Dubrovnik van de rest van Kroatië. De weg die er doorheen loopt verbindt deze delen van Kroatië.
Onderweg maken we een stop in het havenplaatsje Mali Ston, op het schiereiland Peljesac. Het zeewater is hier ideaal voor het kweken van oesters en mosselen. De restaurants aan het haventje hebben dan ook voornamelijk schelpdieren en vis op het menu staan. Vroeger waren de uitgestrekte zoutpannen, die ook nu nog gebruikt worden, van groot belang. De zoutfabriek staat in het verderop gelegen Ston.
Vlak voor Dubrovnik rijden we over de dr. Franjo Tudman brug, genoemd naar de eerste president van Kroatië. De brug is nog niet zolang in gebruik en snijd een heel stuk af. Direct na de brug slaan we linksaf de stad in. We komen langs de haven en blijven langs het water rijden om op het schiereiland Lapad te komen. In de wijk Lazaret ligt onze, via Adriagate geboekte, accommodatie. Ook dit keer moeten we het meerdere malen vragen voordat we het gevonden hebben. Als we er om 14.00 uur zijn worden we hartelijk ontvangen door de gastvrouw. Nadat we onze spullen in de kamer hebben gebracht krijgen we een drankje met een koekje. We krijgen een plattegrond van de stad en uitleg over waar we wat kunnen vinden en hoe we er het beste kunnen komen. Boven het bed op onze kamer hangt een mooie trouwfoto van onze gastheer en vrouw. Vanaf het balkon hebben we zicht op de haven, waar gigantische cruiseschepen liggen, met op de achtergrond de brug.
Onze mobiel werkt hier nog dus bellen we naar Franeker en Bilthoven. De verbinding valt af en toe weg maar is verder goed.
We zitten vlak bij het centrum, een lange straat vol met terrassen, restaurants en aan het eind een strand. In een goed en vooral ook druk restaurant Konavoka eten we voor 230 kuna spaghetti en een salade.


Zaterdag 15 september
Dubrovnik
Vanmorgen hebben we eerst wat rondgereden en om te kijken we hoe we weer op de grote weg kunnen komen. Alvast voor morgen. We gaan naar Sustjepan en volgen een stuk de weg die we hadden moeten rijden als de brug er niet was geweest. Wel een mooie route maar toch een omweg van ongeveer een uur. Als we getankt hebben gaan we terug naar ons logeeradres. En weer hebben we moeite om het te vinden. Op het balkon eten we een broodje voor we met de bus naar het oude centrum van de stad gaan. Het is een ritje van een kwartier en kost 8 kuna (€ 1,10).
Dubrovnik wordt als één van de mooiste steden van de Adriatische kust beschouwd en daarom ook wel "parel van de Adriatische zee" genoemd. De oude vestingstad werd in de 7de eeuw gesticht door geromaniseerde Illyriërs uit Epidauros (het huidige Cavtat) die op de vlucht waren voor de binnenvallende Slaven. Tot de 12de eeuw ressorteerde de stad onder het Byzantijnse rijk en heette toen Ragusa. Later veranderde de naam in Dubrovnik, genoemd naar het Kroatische dubrava, wat steeneik betekent. De nederzetting bestond uit twee delen, gescheiden door een kanaaltje wat nu de geplaveide hoofdstraat Placa is. Na de Eerste Wereldoorlog werd het gebied een deel van Joegoslavië. Tijdens de Kroatische oorlog, in 1991, werd het historische centrum door het Joegoslavische leger vanuit de bergen beschoten en zwaar beschadigd. Na de oorlog werd het gebied een Kroatische exclave, dat los kwam te liggen van de rest van het Kroatische grondgebied doordat de kustplaats Neum onder Bosnisch bestuur kwam.
Huizen, paleizen, kerken en kloosters worden op een vooruitspringende rots in zee omsloten door de twee kilometer lange vestingmuur. Binnen de muur zijn allemaal straatjes en steegjes die autovrij zijn.
We stappen uit de bus bij de Pile Poort waar het een komen en gaan is van bussen en taxi's. Als we de poort doorgaan komen we gelijk op de Placa (ook wel Stradun). Voor 50 kuna per persoon gaan we de vestingmuur op en al lopend over de muur hebben we een mooi zicht over de stad en het omliggende landschap. Halverwege gaan we van de muur af en lopen via de Placa terug naar de poort. Onderweg komen we een internetcafé tegen waar we een nieuw reisavontuur schrijven.
Bij de bussen is het weer enorm druk, gelukkig vertrekt de bus die wij moeten hebben al vrij snel. Het oude centrum van Dubrovnik is mooi om een keer gezien te hebben maar wat ons betreft veel te toeristisch. Terug op ons balkon genieten we van een drankje en het uitzicht. We eten bij Taraca (buiten) een kipfilet en een raznjici met patat en sla voor 165 kuna.


Albanië

Zondag 16 september
Dubrovnik - Skhodër, 233 km
Na het ontbijt nemen we afscheid van onze gastvrouw en om 8.50 uur gaan we op weg naar ons hoofddoel Albanië. Al snel zitten we in Montenegro waar we over een goede weg door allemaal kleine plaatsen rijden. Het is een mooie route en alleen het laatste stuk weg is wat slechter en smaller. Bij de grenspost van Montenegro moeten we alle papieren laten zien en krijgen we onze eerste stempel in ons paspoort. Bij Sukobin gaan we grens met Albanië over. Het is er niet druk en we zijn snel door de douane heen. We moeten bij twee verschillende douaniers al onze papieren laten zien en bij een derde moeten we € 10,00 per persoon betalen als zijnde een soort van visumkosten. We krijgen een papier met alle autogegevens erop en de datum waarop we het land zijn binnengekomen en een stempel in ons paspoort. Volgens het ANWB handboek voor Europa moet je voor Albanië een internationaal rijbewijs en een NL-sticker hebben. Dit is niet meer nodig en ook het desinfecteren van de auto bij binnenkomst in het land gebeurde niet.
Niet ver voorbij de grens moeten we de rivier Buna oversteken over een smalle houten brug. We rijden de brug al op maar worden door auto's die ons tegemoet komen al snel achteruit weer teruggestuurd. Automobilisten aan onze kant van de brug blijven staan wachten en begrijpen niet wat wij aan het doen zijn. Wij besluiten ook maar te wachten en achter de auto aan te rijden die als eerste de brug opgaat. Terwijl we staan te wachten worden we lastig gevallen door kinderen uit de zigeunerwijk die bij de brug ligt. Als we uiteindelijk de brug over zijn blijkt dat er aan de andere kant een mannetje het verkeer staat te regelen. Tot nu toe is het voor ons een complete cultuurshock. 
Het is nu niet zo ver meer naar Shkodër en om 14.45 uur zijn we er en we hebben hotel Kolping snel gevonden. Als we de auto voor het hotel parkeren vinden we het toch allemaal wel een beetje eng. Nadat we hebben ingecheckt kunnen we de auto op een afgesloten parkeerplaats achter het hotel kwijt. De jongen in het hotel weet ons alles duidelijk te maken met handen en voeten want hij spreekt alleen maar Albanees en Italiaans. Hij vindt het wel leuk als wij in het Italiaans bedanken (het enige wat we weten). We gaan toch maar een stuk lopen en al snel blijkt dat onze angst voor niks is geweest. Het is een vriendelijke stad waar we zelfs de lokale munt, de lek, kunnen pinnen. Aan het eind van de middag en begin van de avond gaat zowat iedereen de straat op en is het erg druk.
We gaan eten bij een Grieks restaurant, het duurt lang voor we wat krijgen en het lijkt niet op grieks maar is wel goed. Voor 2950,00 lek (100 lek = € 0,81) inclusief fooi zijn we klaar. Eigenlijk willen ze geen fooi hebben en voor we weggaan krijgen we van de zaak koffie met een lange vinger. Hier maken we voor de eerste keer in Albanië kennis met stroomuitval. Later als we in een internetcafé zitten valt opnieuw de stroom uit. Gelukkig heeft bijna iedereen een generator en al snel zijn alle computers weer opgestart.


Maandag 17 september
Shkodër - Tirana, 102 km
Omdat we vandaag niet zover hoeven te rijden vertrekken we pas om 10.35 uur. In Shkodër is het enorm druk en worden we door een verkeersagent ook nog een andere kant opgestuurd dan waar we eigenlijk naar toe willen. Het duurt even voor we de stad uit zijn maar dan zitten we al snel op de weg naar Tirana. Het is een vrij nieuwe weg maar erg druk. Er wordt continue van beide kanten ingehaald en vaak gaat dat maar net goed.
Eenmaal in Tirana is het een complete verkeerschaos. Auto's rijden kriskras door elkaar heen en daar tussendoor steken voetgangers over. Het is maar goed dat op veel kruispunten de politie het verkeer staat te regelen. Na twee keer de weg vragen en rondjes rijden zien we op het Skanderbegplein twee agenten. Ze denken dat we willen parkeren maar als we ze duidelijk hebben weten te maken dat we de weg willen vragen zijn ze heel behulpzaam. Ze wijzen op hun arm voor links en rechts en steken vingers op voor de hoeveelste straat we in moeten. Met deze gebarentaal en in gebrekkig Engels komen we eruit. We moeten eerst rechts en dan bij de tweede agent naar links. Dit lukt alleen niet dus nemen we de derde agent en komen we zelfs in de goede straat terecht.
Vlak voor hotel Alpin kunnen we rechts een smal straatje in. Met de hulp van omwonende weten we te keren en de auto precies tussen een boompje en een paaltje te parkeren. Om een uur of twee hebben we ons geïnstalleerd op onze kamer. Er is geen stroom en de generator wordt niet aangezet. Zonder stroom hebben we hier ook geen water. Gelukkig staat er een grote emmer die vol is en die we bijvullen zodra we weer stroom hebben.
Het is heerlijk weer om de stad beter te bekijken. Tirana werd in 1920 de hoofdstad van Albanië. In dat jaar was het nog maar een klein plaatsje, dat bij wijze van compromis tussen het noorden en het zuiden van Albanië de hoofdstad mocht worden. In de loop van de 20ste eeuw is de stad in vrijwel alle opzichten de belangrijkste van het land geworden. Centraal in de stad ligt het Skanderbegplein, dat kolossale afmetingen heeft. Het is genoemd naar de Albanese nationale held Skanderbeg (George Kastrioti). Aan het plein staan onder meer het parlementsgebouw en verschillende regeringsgebouwen. De architectuur heeft veel invloeden van de Turken, Romeinen en vooral van de Russen. 
Lange tijd was Enver Hoxha als secretaris-generaal van de Albanese Partij van de Arbeid de politieke leider van Albanië. Hij was een meedogenloze dictator en liet geen ruimte voor vrije geloofs- en meningsuitingen. Na zijn dood werd in Tirana een mausoleum voor hem gebouwd, ontworpen door zijn dochter en geopend in 1988. Tegenwoordig is het een cultuurcentrum. Door de vorm van het gebouw wordt het "de piramide van Hoxha" genoemd. Op de piramide staat nog een groot bord met Welcome president Bush. In juni van dit jaar is hij op bezoek geweest in Albanië waar hij warm onthaald werd. Dit in tegenstelling tot de rest van Europa. 
We hebben geen zin om uitgebreid te eten dus nemen een döner kebab en zijn voor € 4,60 klaar. In het internetcafé tegenover het hotel schrijven we weer een reisavontuur. Als Ted in de supermarkt daarnaast een fles ouzo wil kopen wordt hij door een oud mannetje op zijn schouder getikt. De echte ouzo moet hij niet kopen, de Albanese variant is een stuk goedkoper, nl €2,50 voor een halve liter. Gelukkig blijkt het ook minstens zo lekker te zijn.


Dinsdag 18 september
Tirana - Pogradec, 159 km
We gaan om 9.45 uur rijden en zijn, boven verwachting, snel de stad uit. Het is weer een mooie route alleen is tot aan Elbasan de weg op veel stukken wel slecht. Elbasan ligt in het gelijknamige district en is één van de grootste steden van Albanië. Het openbaar vervoer bestaat uit oude rode stadsbussen die geschonken zijn door de GVU (gemeentelijk vervoerbedrijf Utrecht). De opschriften op de bussen zijn nog steeds Kanaleneiland en Utrecht centraal. Van de mensen die niet van het openbaar vervoer afhankelijk zijn rijdt 9 van de 10 rond in een oude mercedes. Ook zijn er nog veel mensen die een paard en wagen gebruiken (zelfs op de snelweg) of gewoon met het vee op de weg lopen.
Even voorbij Elbasan, halverwege onze rit van vandaag, zien we een leuk restaurantje langs de weg waar we een stop inlassen. De rest van de weg naar Pogradec is wel goed. We komen steeds dichter bij Macedonië en zien op een gegeven moment overal in het landschap kleine schuttersputjes. Hoxha stond erop dat de onafhankelijkheid van zijn land zeker gesteld zou worden en liet daarom ongeveer 600.000 bunkers bouwen op iedere plek die maar enigszins van strategisch belang was.
Rond 14.00 uur zijn we in Pogradec. Bij een pompstation laten we de tank vol gooien met naar we hopen de goede benzine. Ons hotel Millenium ligt in het plaatsje Tuskemisth aan het meer van Ohrid, een kilometer of 10 voorbij Pogradec en op 2 kilometer voor de grens met Macedonië. We hebben de mooiste kamer tot nu toe met zicht op het meer. Tuskemisht heeft behalve een strook strand niet veel te bieden en omdat het nog vroeg is rijden we naar Pogradec om daar even rond te kijken, te pinnen en wat boodschappen te doen.
Vanavond eten we in het hotel een biefstuk en een spies voor 2500 lek. Helaas was de spies niet echt lekker. Na het eten kijken we nog even op internet waar we gratis gebruik van kunnen maken.


Woensdag 19 september
Pogradec - Dürres, 167 km
Als we uit willen checken worden we tegengehouden door de ober omdat we het ontbijt nog moeten betalen. Volgens ons boekingsformulier is de prijs die we betaald hebben inclusief ontbijt. We laten dit formulier zien en uiteindelijk gaat hij, met tegenzin, ermee akkoord dat we niet betalen. We vertrekken om 9.45 uur en tot aan Elbasan rijden we dezelfde route als gisteren.
Van daar gaan we via de plaatsen Peqin, Progozhinë en Kavajë richting Dürres. Een goede weg waar we lekker kunnen opschieten en we komen aan de goede kant Golem binnen, ongeveer 15 km voor Dürres. Hier ligt Hotel Oaz waar we de komende twee nachten blijven. Dit hotel hebben we (net als alle hotels in Albanië) geboekt bij Albania hotel. Langs de weg staat een bord met de naam van het hotel en een grote pijl naar links. Na  een paar keer heen en weer te zijn gereden komen we erachter dat we direct bij dat bord een onverharde weg in moeten. Aan het eind van deze weg ligt ons hotel. De auto kunnen we kwijt in de eigen gratis parkeergarage. Het is 13.30 uur als we in de hal van het hotel staan te wachten tot iemand ons kan inchecken. Het personeel wat op dat moment aanwezig is spreekt alleen Albanees. Er is wel een Albanese gast die gebrekkig Duits spreekt en al snel zijn we in onze kamer. Het is een goede kamer met zicht op het zwembad en het strand. De Albanese gast is met een Duitse getrouwd en woont in Duitsland. Hij is op vakantie met zijn vrouw en zoontje van 5 en hun zijn de enige andere gasten. 
Gelukkig is er later op de middag een receptioniste die goed Engels spreekt en ons het één en ander kan vertellen. Vlakbij is een kleine supermarkt waar we net datgene wat we nodig hebben kunnen krijgen en als souvenir kopen we een spel kaarten.
We nemen even een kijkje op het strand en zwemmen nog wat voor we in het hotel gaan eten. We nemen champignonsoep en spaghetti en hebben voor 2000 lek heerlijk gegeten. Tijdens het eten is de stroom uitgevallen en zijn ze overgegaan op de generator. We hebben het eten net op als ook de generator het opgeeft. Ze hebben geen kaarsen of zaklampen en bij het licht van een mobiele telefoon zoekt het personeel zich een weg. Zo lopen ze ook mee naar onze kamer om daar een zaklamp op te halen. Met het licht van onze zaklamp en wat hulp van Ted komt de generator weer op gang. Aan het eind van de avond valt de stroom opnieuw uit en steken we een (uit voorzorg meegenomen) kaars aan op de kamer.


Donderdag 20 september
Durrës
Vanmorgen zijn we met de auto door Dürres heen gereden. De stad is de hoofdplaats van het district Durrës, de tweede stad van het land en tevens Albaniës belangrijkste havenstad en spoorwegknooppunt. Het ligt in het westen van Albanië aan de Zwarte Zee en in 1912 werd het de eerste hoofdstad van het onafhankelijke Albanië. We vinden het geen leuke, veel te drukke stad en na wat inkopen gedaan te hebben aan de rand van de stad zijn we terug gegaan naar het hotel. Net als in heel Albanië staan er ook hier langs de kant van de weg overal stalletjes waar ze fruit en olie verkopen. 
De rest van de dag doen we verder niet veel. We maken een strandwandeling, lezen een boek bij het zwembad en zwemmen wat. Op het strand zie je pas hoeveel hotels hier al staan en hoeveel ze nog aan het bouwen zijn. Ook kom je hier schuttersputjes tegen. Aan het eind van de dag genieten op ons balkon van een borrel en een schitterende zonsondergang.
Voor 2000 lek eten we weer goed in het hotel, nu kip en een hamburger. Als het personeel ons aan ziet komen met de zaklamp beginnen ze al te lachen. Deze twee dagen hebben we vaker geen dan wel stroom gehad. De generator is het na die ene keer wel blijven doen.


Montenegro

Vrijdag 21 september
Dürres - Niksic, 231 km
We vertrekken vanmorgen om 9.00 uur want hebben een hele rit voor de boeg. We maken onze laatste leks op aan benzine en hebben een goede weg tot aan Shkodër. Hier moeten we dwars doorheen en omdat we hier een paar dagen terug al geweest zijn weten we een beetje de weg. Ook weten we dat we over een stuk onverharde weg moeten met veel kuilen erin. Alleen staat er water in en is het moeilijk in te schatten hoe diep de kuilen zijn. Gelukkig worden we ingehaald en kunnen we aan deze auto zien hoe diep het ongeveer is. Tot aan de grens is de weg wel geasfalteerd maar daar is dan ook alles mee gezegd. De laatste 25 km stuiteren we Albanië uit. Bij de grens in Hani i Hotit moeten we het papier met alle autogegevens erop en de datum waarop we het land zijn binnengekomen inleveren. Aan de hand hiervan wordt gekeken hoe lang we in het land zijn geweest en per dag moeten we € 1,00 betalen en al snel zijn we Albanië uit. Voor ons is Albanië brommende generatoren, vriendelijke mensen en chaotisch verkeer. Zeker de moeite waard om eens te gaan kijken.
De grens met Montenegro over komen kost meer tijd. Bij de eerste douanier moeten we de kofferbak openmaken en als hij heeft gekeken mag de bak weer dicht. Ook bij de volgende douanier moet de kofferbak open en wordt er alleen maar snel even gekeken. Bij deze man moeten we ook de autopapieren en paspoorten laten zien. Ted zit achter het stuur en de auto staat op mijn meisjesnaam. De beste man kijkt raar, vraagt waarom ik niet rij en wil dat we wisselen van bestuurder. Vervolgens gaat hij met alle papieren een hokje in waar een ander mannetje alles nog een keer uitgebreid onder de loep neemt. Nadat er een stempel in onze paspoorten is gezet mogen we eindelijk verder.
Het eerste stuk weg na de grens is wel goed alleen erg smal. Er rijdt veel vrachtverkeer en op de plekken waar het wat breder is stoppen de vrachtwagens om ons in te laten halen. Vanaf Podgorica is de tweebaansweg redelijk breed en wordt snelweg genoemd. Om 15.00 uur zijn we in hotel Onogost in Niksic. Het is een goed hotel wat een beetje lijkt op een paddenstoel. We hebben een kamer op de 1ste verdieping maar door de vorm van het hotel is het ongeveer de derde of vierde. Er staat veel wind maar met 20° is het nog steeds lekker weer. 
Niksic is na Podgorica de tweede stad van Montenegro. Het heeft één grote hoofdstraat met allemaal terrasjes en restaurants waar de mensen heen en weer lopen te flaneren. Voor we gaan eten schrijven we weer een reisavontuur en doen we nog even boodschappen. In Montenegro kun je gewoon met de euro betalen.
We hebben half pension geboekt en hoeven alleen maar € 3,75 voor een halve liter wijn te betalen. De soep hebben we nog niet op of ze komen al met de karbonade met koolsla en doperwten en een cakeje. In recordtempo hebben we het eten op wat wel goed is maar iets warmer had gemogen.


Bosnië

Zaterdag 22 september
Niksic - Sarajevo, 188 km
We doen lekker rustig aan vanmorgen en vertrekken om 11.00 uur. We gaan richting noorden over een weg die langs de hoogste bergtoppen van Montenegro loopt. Bij Pluzine komen we aan het begin van Lake Piva welke in 1975 is ontstaan na de bouw van de Mratinjedam in de rivier de Piva. Na de bouw van de dam is Pluzina verplaatst naar boven in de bergen omdat de stad anders zou overstromen. De rivier is 120 km lang en de canyon ongeveer 100 meter diep met hele steile wanden van wel 60-80%.
Door de bergen met veel tunneltjes blijven we evenwijdig aan de Piva rijden. Als we aan het eind komen is het nog maar een klein stukje tot aan Scepan Poljé, de grens tussen Montenegro en Bosnië. De grensposten leveren geen problemen op en al snel rijden we verder in Bosnië.
We komen gelijk in een totaal andere omgeving terecht. De natuur is nog steeds mooi maar wordt gekenmerkt door overblijfselen van de oorlog. Overal zie je kapot geschoten woningen langs de weg. De meeste zijn gewoon ruines, andere zijn ze aan het opbouwen en bij weer andere hebben ze alleen de gaten van kogels en granaatscherven dicht gepleisterd. 
Eenmaal in Sarajevo is de via Hostelbookers geboekte accommodatie weer moeilijk te vinden. We hebben het al een paar keer gevraagd en zien de straat waar we eigenlijk in moeten om in de goede straat terecht te komen. Hier mogen we alleen niet in. Nog maar een keer vragen dan. Het bord éénrichtingsverkeer staat er wel maar we mogen er wel inrijden. Voor zover we begrijpen staat dat bord er slechts voor de sier dus we gaan toch die straat maar in. Het gaat enorm stijl omhoog en natuurlijk hebben we ook een tegenligger maar als we boven zijn zitten we wel in de goede straat. Nu het huisnummer nog vinden. Er loopt een man die het ook niet weet maar wel even voor ons wil bellen. Daarna loopt hij voor ons uit naar het hek waar we moeten zijn. De auto kunnen we parkeren in de tuin van de accommodatie. Het is inmiddels 16.30 uur als we in onze kamer aan de turkse koffie met baklava zitten.
Het is een goede kamer en omdat het vrij hoog ligt hebben we een mooi uitzicht over de stad. Ook zien we op de bergen overal begraafplaatsen. Gelukkig kunnen we achterom via een trap redelijk snel in het centrum komen en hoeven we niet die steile weg van net te lopen. We gaan naar beneden om vast wat van de stad te zien, geld te pinnen en döner kebab te eten voor 12 km. 


Zondag 23 september
Sarajevo
Sarajevo is de hoofdstad en de grootste stad van Bosnië en Herzegovina. Het grootste deel van de stad is gebouwd in de Sarajevo vallei, een kleine laagte 500 meter boven zeeniveau omgeven door vijf bergen die deel uitmaken van de Dinarische Alpen. Dit gebergte loopt door Kroatië, Bosnië en Herzegovina en Montenegro. In 1984 vonden hier de olympische winterspelen plaats welke worden beschouwd als de meest succesvolle spelen in de geschiedenis. Tussen 1992 en 1995, tijdens de Bosnische oorlog, werd de stad zwaar gebombardeerd door Bosnisch Servische troepen. Tijdens deze oorlog leefde de mensen zonder elektriciteit, verwarming, water en medische zorg en er was voortdurend gebrek aan voedsel. De sporen van de oorlog zijn ook hier nog duidelijk zichtbaar. 
Om 11.00 uur gaan we op pad om de stad te verkennen. We hebben een folder met daarin een wandeling waarbij we door de hele stad en langs alle bezienswaardigheden komen. Het eerste wat op onze route ligt is de Sarajevo brouwerij. De brouwerij bestaat sinds 1864 en heeft tijdens alle oorlogen gewoon doorgedraaid. Er zit een pub en restaurant bij waar je de lokale bieren kunt proeven. We komen langs Inat kuca, een oud Turks huis wat eerst aan de andere kant van de Miljacka rivier stond. Het huis moest wijken voor de renovatie van het oude stadhuis waar nu de bibliotheek is gehuisvest. De eigenaar wilde zijn huis niet kwijt en heeft het verplaatst naar de andere kant van de rivier.
Op weg naar Yellow Tabija, een ford uit 1809, komen we langs deze bibliotheek. Het fort ligt op een berg in de wijk Vratnicki Grad. Het is een flinke klim om er te komen maar het is het waard. Eenmaal boven hebben we een schitterend zicht op de stad en de omliggende bergen. De weg terug naar beneden komen we langs één van de vele begraafplaatsen die er in de stad te vinden zijn. Voor de oorlog waren dit openbare parken.
We lopen verder door het oude stadsgedeelte en komen langs de Oud Orthodoxe kerk, de Gazi Husrev Bey's moskee en de Rooms Katholieke kathedraal. Na een stuk door het wat modernere Sarajevo gelopen te hebben komen we bij sportcentrum Skenderija. Hier is ook de ijsbaan die gebruikt werd tijdens de spelen van 1984. In één van de vele restaurantjes eten we een hamburger. We lopen aan de linkerkant van de Miljacka rivier van de Eiffelbrug naar de Cobanijabrug en gaan bij het postkantoor weer naar de overkant. Op een pleintje staan mannen te schaken. Op de verderop gelegen Latinbrug werden in 1914 de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand en zijn vrouw vermoord. Tegenover de brug staat een museum dat gewijd is aan deze gebeurtenis. Deze moord was de reden voor het begin van WOI.
We komen tot slot nog langs de Seven Brothers moskee en de Sultan Suleiman moskee. Rond 16.00 uur zijn we terug in onze kamer en met een drankje en zicht op de brouwerij komen we bij van een lange maar mooie wandeling.


Maandag 24 september
Sarajevo - Banja Luka, 227 km
We rijden om 9.15 uur weg en al snel zijn we door de stad heen. De stad uitkomen kost meer moeite want over een stukje van anderhalve kilometer doen we ruim een half uur. Terwijl we in de file staan worden we lastig gevallen door een jochie die de autoruiten wil wassen. Hij wast ongevraagd de koplampen en wordt boos als we hem niks willen geven. Als we de file uit zijn gaat het een stuk sneller. Het is maar goed dat we net getankt hebben anders hadden we de volgende pomp niet gehaald.
Het is weer een mooie route al blijf je overal kapot geschoten gebouwen zien. We komen langs Zenica, een geïndustrialiseerde stad met een grote staalindustrie. Dit is goed te merken aan de smog die in dit gedeelte hangt. Bij Donji Vakuf gaan we verder richting noorden. Voor het eerst sinds tijden komen we langs de weg een echte picknickplaats tegen. Om 14.45 uur komen we aan in Elite motel Dragana waar we twee nachten hebben geboekt. Het hotel ligt langs de weg naar het 10 km verderop gelegen Banja Luka en aan de oever van de Vrbas. Een groene en zeer snel stromende rivier omgeven door de Manjaca bergketen. 
We rijden naar Banja Luka om daar even een rondje te lopen en de stad te bekijken. Daarna eten we in het hotel een mixed grill voor 62 km. Het hotel ziet er goed uit en in de kamer staat zelfs een lekkere bank. Helaas doet de TV het niet, heeft de douche een lullig straaltje, kan de douchekop niet hangen en stroomt het putje over.
Tot overmaat van ramp hebben we ook nog een heel smal bed wat vreselijk kraakt. Nog voor we gaan slapen besluiten we dat we hier geen twee nachten willen blijven en morgen verder gaan.


terugreis

 Slovenië

 Oostenrijk

  Duitsland

Dinsdag 25 september
Banja Luka -  Ptuj, 341 km
Nadat we deze nacht hebben afgerekend rijden we om 10.30 uur weg bij het hotel. In Banja Luka maken we onze laatste km op aan boodschappen en benzine en voor we echt op weg gaan zijn we zo'n drie kwartier verder. In Bosanska Gradiska moeten we de grens over. We sluiten achteraan bij een enorme rij vrachtwagens. Als we hier op moeten wachten kan het nog wel even duren. Andere personenauto's komen ons voorbij rijden. Als de bewoners van het dorpje ons gebaren dat we dat ook moeten doen zijn we zo Bosnië uit.
Om Kroatië in te komen duurt het iets langer maar het gaat verder wel soepel. Via de snelweg rijden we richting Zagreb en Slovenië. Tot aan Zagreb betalen we € 6,00 tol en tot aan de grens nog eens € 5,00. De grens tussen Kroatië en Slovenië is niet veel meer dan een formaliteit.
We hebben voor vannacht nog geen hotel en gaan in Ptuj kijken of ze hier iets hebben. Het is een leuk plaatsje maar het hotel zit vol. Een stuk terug hebben we langs de weg een motel gezien dus rijden we daar heen. Daar aangekomen blijkt het gesloten te zijn. Dan maar weer richting Ptuj en hopen dat we iets tegen komen wat wel open is. Nu weten we weer waarom we het liefst van te voren onze overnachtingen regelen.
Na een lange rit komen we om 16.30 uur bij hotel Roskar waar ze voor € 56,00 inclusief ontbijt nog een kamer voor ons hebben. Het hotel ligt een paar kilometer voorbij Ptuj, is rookvrij en we hebben een goede kamer. Voor € 23,00 krijgen we in het restaurant soep, spaghetti met salade en een goed glas rode wijn.


Woensdag 26 september
Ptuj - Liezen, 212 km
Omdat we gisteren al een flink aantal kilometers hebben afgelegd is de route van vandaag niet zo lang en gaan rond een 10.00 uur rijden. Bij Sentilj gaan we de grens met Oostenrijk over. Het tolvignet van  € 8,00 hebben we in Nederland al gekocht dus alleen de lokale tol van € 7,50 moeten we nog betalen. We rijden op de Pyhrnautobahn (A9) waar we tot voorbij Graz over een afstand van 47 km door 30 tunnels moeten. De langste is de Plabutschtunnel met een lengte van ruim 10 km en verderop is de Gleinalmtunnel met een lengte van 8,3 km. Eigenlijk hoeven we nog niet te tanken maar de benzine kost hier maar € 1,00 per liter dus gooien we de tank toch maar weer vol.  We kunnen verder goed doorrijden en om 13.30 uur zijn we al in Liezen waar we overnachten in hotel Schnuderl. 
Ook dit is een goed hotel in een leuke stad met typisch Oostenrijkse gebouwen. Het weer wordt er niet beter op maar het is ondanks de bewolking nog wel droog. In het hotel eten we voor € 25,00 een schnitzel met patat en salade. 


Donderdag 27 september
Liezen - Offenbach, 616 km
We hebben een lange dag voor de boeg dus om 8.40 uur gaan we al op weg. Aan het begin van snelweg betalen we de laatste tol, € 4,50 dit keer. We beginnen weer met een groot aantal tunnels waar we doorheen moeten. Bij Passau gaan we Duitsland in en zonder files of ander oponthoud komen we om 15.30 uur aan in Offenbach bij hotel Monte Cristo. Het regent inmiddels behoorlijk maar met een paraplu op gaan we toch de stad in. Het is een grote stad en ze hebben er gelukkig ook een grieks restaurant waar we voor € 31,00 heerlijk eten.


Vrijdag 28 september
Offenbach - Maarssen, 437 km
De laatste dag van de vakantie is aangebroken. Om 9.00 uur vertrekken we en we kunnen zonder files doorrijden. Voor we bij Arnhem de grens overgaan maken we nog een tussenstop in Emmerich waar we wat eten en boodschappen doen. Om 14.15 zijn we thuis.
Het was een mooie en interessante reis waarbij we weer heel veel hebben gezien.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.