Elfstedentocht 2023
We zijn al een aantal jaar geregeld met de camper op stap en komen ook regelmatig in Friesland. We zeggen al een tijde dat het leuk zou zijn om de elfstedentocht en keer met de camper te doen. En daar is ie dan eindelijk. In alle 11 de steden kunnen we een stempel halen bij verschillende locaties.
Dag 1: Het is 30 mei en we gaan beginnen met de tocht der tochten. Onze eerste stop is de Lemsterpoort in Sloten/Sleat omdat dit voor ons het dichtst bij huis is. Het is het kleinste stadje van de elfstedentocht en de derde stad waar de schaatsers hun stempel krijgen. Het stadje kreeg in 1426 stadsrechten en ligt op een kruising van vaarwegen. Routes vanaf de Zuiderzee liepen langs de stad, maar ook vaarroutes naar allerlei Hanzesteden aan de IJssel en was daardoor van strategisch belang. In de 17e eeuw groeide Sloten uit tot echte vestingstad. Het is een leuk stadje met mooie gevels en gebouwen en in de zomer kun je hier even terug in de tijd met een stadsomroeper en het heuse kanonschieten.
We nemen een kijkje in het museum wat te vinden is in het voormalige stadhuis van Sloten dat werd gebouwd tussen 1759 en 1761. Het vertelt de geschiedenis van Sloten en op de zolder is een collectie toverlantaarns. Onze eerste stempel halen we bij bakker 't Kruimeltje, een klein authentiek winkeltje.
Dag 2: We rijden door naar jachthaven de Vrijheid in Warns. Van hier gaan we op de fiets naar Stavoren/Starum waar we bij Marina Buitenhaven onze volgende stempel halen. Deze ligt bij de receptie en kunnen we zelf op onze kaart zetten. Eigenlijk is het de bedoeling dat we op een aantal stempelposten met de camper gaan staan. Wij vinden deze plekken alleen flink aan de prijs en nu blijkt dat we de stempel toch wel krijgen zoeken we verder ook wat goedkopers om te gaan staan.
Stavoren is de oudste stad van de Friese elfsteden. Het is een hanzestad en was ooit de thuishaven van Friese koningen en zeevaarders. De scheepvaart en de handel met overzeese gebieden bracht Stavoren veel welvaart. Na de 18e eeuw kampte Stavoren met veel tegenslagen. De grootste zou volgens de legende komen door ‘Het vrouwtje van Stavoren’. Ze staat in de haven te turen over het IJsselmeer, zou ontzettend rijk zijn geweest maar ook heel ontevreden. Ze had een van haar schippers gevraagd met een ruim vol goud terug te komen. Hij kwam terug met een ruim vol graan, omdat hij dat veel kostbaarder vond dan goud. Het vrouwtje moest er niks van weten en liet het graan overboord te gooien. Langzaamaan ontstond op die plek een eilandje van wuivend gras. Het eilandje hield meer en meer zand vast, totdat er een zandbank ontstond die zo groot was dat de schepen de haven niet meer konden bereiken. Zo kwam aan de glorieuze tijden in Stavoren een einde.
Dag 3 en 4: Onderweg stoppen we in Hindelopen/Hylpen waar we een stempel halen bij het Schaatsmuseum. De stad lag erg geïsoleerd van de rest van Friesland. Toch had de stad een belangrijke positie voor de wereldwijde handel en de scheepvaart omdat ze een goede verbinding hadden met Amsterdam. Ze hebben een eigen taal en klederdracht en na jaren van welvaart en rijkdom veranderde de stad in de 19e eeuw in een klein vissersdorpje want Amsterdam kreeg een directe verbinding met de Noordzee. De route over de Zuiderzee en langs Hindeloopen was daarom niet meer nodig. Het was alleen maar heel ver om.
In Workum/Warkum halen we bij camping Suderse de stempel voor we de camper bij de fam Abma zetten. Een prima plek waar een vrijwillige bijdtage voor gevraagd wordt. Workum is een van de jongste Friese elfsteden wat net zoals de meeste stadjes in Friesland ontstaan is langs het water. Om precies te zijn langs de kaden van de Wymerts en de Dolte. Van de mooie huizen die hier werden gebouwd is nog een deel bewaard gebleven. Ook hier was veel welvaart door de zeevaart en de visserij. Inmiddels is de Zuiderzee al lang veranderd in het IJsselmeer en draait het niet meer alleen om de scheepvaart. Er is een leuk plein met de gezellige terrassen rondom de mooie kerk. Ook is hier het Jopie Huisman Museum, helemaal gewijd aan het werk van deze Friese meesterschilder.
Voor onze volgende twee stempels nemen we de trein en de fiets. Om te beginnen stappen we uit in IJlst/Drylst. Rond het jaar 1000 vestigden boeren en arbeiders zich tussen de waterwegen de Ee/Ye en de Geeuw/Geau. Huisjes en boerderijtjes werden gebouwd aan beide kanten van de Ee in noordelijke richting. Onderdeel van die vestiging was ook de bouw van een kerk, de R.K. Mauritiuskerk, en een groot herenhuis, de Ylostins. In 1268 kreeg IJlst stadsrechten en werd het de vierde stad van Friesland. De handel van IJlst draaide vooral om hout, schaatshouten, scheepsbouw en het maken van houtbewerkingsgereedschappen zoals beitels, schaven IJlst was de bakermat van de Friese houten doorlopers, de “houtsjes”. Die werden gemaakt in diverse schaatsfabrieken. De stempel halen we bij Eetcafé De Utherne.
Vervolgens gaan we naar Sneek/Snits in het hart van het Friese merengebied. Het is de stad waar de schaatsers van de elfstedentocht hun eerste stempel krijgen. Wij krijgen de stempel bij camping de Domp. Sneek heeft een rijke historie en is ontstaan in de elfde eeuw. Vroeg in de zestiende eeuw werden er rondom Sneek vestingwerken gebouwd. Dit zorgde ervoor dat Sneek goed beschermd was tegen indringers. In de eeuwen die volgden groeide Sneek snel. De bekende waterpoort uit 1613 is de enige van de vijf poorten die is blijven staan en is nu het symbool van Sneek. Het is een mooie oude stad met leuke straatjes. Voor we met de trein terug gaan naar Workum nemen we nog een kijkje in het Modelspoormuseum bij het station. Erg leuk om te zien.
Dag 5: Onze volgende bestemming is de stadscamping in Bolsward/Boalsert, een mooi plekje vlak bij het centrum waar we al vaker zijn geweest. Bolsward was ook een Hanzestad en dat het vroeger goed ging is onder andere nog terugzien in het stadhuis. Een prachtig gebouw dat is gebouwd rond 1615 en In 1765 nog wat mooier werd gemaakt toen het bordes werd toegevoegd. Al voor die periode was Bolsward een belangrijke plek voor geestelijken wat je terug ziet in de vele kerken en kloosters. Een deel van de stad is een beschermd stadsgezicht en je vindt er vele monumenten. Wandelend door deze stad halen we onze zevende stempel bij cultuurcentrum de Tijd.
Het weer begint beter te worden dus kunnen we nog lekker buiten zitten.
Dag 6: We maken een tussenstop in Harlingen waar we een stempel halen bij camping Zeehoeve. Bij de receptie worden we er op gewezen dat het eigenlijk wel de bedoeling is dat we hier overnachten. Als we aangeven dat we door moeten naar Franeker krijgen we toch de stempel. De camper zetten we bij Kiesterlzijl in Herbaijum, op de fiets een klein stukje is naar Franeker/Frjentsjer. Franeker is één van de grootste elfsteden en heeft net als de andere steden een rijke geschiedenis. Al in de Middeleeuwen ontwikkelde de stad zich sterk en begonnen ze met de aanleg van dijken zodat het land minder vaak overstroomde. Laat in de Middeleeuwen kreeg Franeker officieel stadsrechten. Van 1585 tot 1811 had de stad ook een eigen universiteit en is daarmee, na Leiden, de oudste universiteitstad van Nederland. Wat Franeker zeker het bezoeken waard maakt is het Eise Eisinga Planetarium. Hier halen we ook onze volgende stempel. We hebben weer veel bekende en onbekende plekjes gezien in de stad waar we al heel vaak geweest zijn voor familiebezoek. Als we na het eten nog een stuk gaan fietsen komen we langs cafe Oant Moarn. Dit wordt gerund door de kinderen van de overleden weerman Piet Paulusma. Zijn vrouw Joke zit op het terras en met haar hebben we een leuk gesprek.
Dag 7: In Dokkum is onze volgende stempelpost bij KB Food & Drinks. De camper staat op camperplaats Dokkum, vlak bij het centrum. Dokkum is de meest noordelijke stad op de elfstedenroute en het keerpunt voor de schaatsers. Dit punt is op het Klein Diep en wordt gemarkeerd door een bank op de wal in de vorm van een Friese doorloper (schaats). Ook hier is een rijke geschiedenis waarvan de meest bekende gebeurtenis de moord op Bonifatius in 754 is. Hij was naar Dokkum gekomen om de inwoners te bekeren. De streekbewoners moesten daar echter niks van weten, daarop is Bonifatius vermoord. De stad kreeg in 1298 stadsrechten, rechtspraak, tolrecht en marktrecht hebben ervoor gezorgd dat het een welvarende stad werd. Het is een mooie stad met een heuse ijsfontein die geen dag hetzelfde is. Hoeveel ijs er op de fontein te zien is is namelijk afhankelijk van de zon, luchtvochtigheid, temperatuur, wind en neerslag.
Dag 8 en 9: Via Bartlehiem gaan we op weg naar de finish van onze elfstedentocht, Bartlehiem is vooral bekend omdat de schaatsers het traject Bartlehiem - Dokkum heen en terug moeten afleggen. Het is ook de enige plek langs de tocht waar men in drie windrichtingen elfstedentocht-deelnemers in actie kan zien. De laatste stempel halen we bij camperplaats Leeuwarden. Hier wilde we eigenlijk gaan staan maar we vinden het geen mooie plek en rijden door naar camperplaats Lekkum. Op de fiets gaan we naar Leeuwarden/Ljouwert, de start en de finish van de elfstedentocht die sinds 1912 bestaat. De laatste tocht over het ijs was in 1997. Tegenwoordig kan de elfstedentocht ook gereden worden op de fiets, de motor of met de camper. Op veel plekken zijn de bruggen verhoogd of sluizen geplaatst, zodat de route helemaal kan worden gevaren.
We doen een rondje door de stad en onderweg is er een jochie die opmerkt dat wij goede fietsen hebben. Bij de kringloop staat een meisje LP's uit te zoeken want ze wil wat van die grote CD's aan de muur hangen.
Na het eten gaan we nog naar de Bonkefeart, de finishplek van de elfstedentocht. Het punt wordt aangegeven door een grote boog over het water.
We blijven een extra nachtje in Lekkum, er staat nog steeds een koude noordenwind maar de temperatuur is prima. We gaan weer op de fiets naar Leeuwarden. Sinds 1524 is dit de hoofdstad van Friesland met een rijke geschiedenis waar de Liwwadders nog steeds trots op zijn. Een van de belangrijkste kenmerken van de stad is de Oldehove. Wat de hoogste toren van de stad moest worden is een scheve, kromme en uiteindelijk niet afgemaakte toren geworden. In 1529 startte Jacob van Aaken met de bouw maar al tijdens de bouw zakte de toren scheef. Er is nog geprobeerd op de scheve onderbouw loodrecht verder te metselen, dat bleef helaas zonder het gewenste resultaat. De bouw is in 1533 stopgezet en nooit meer hervat. Sinds 2018 draagt Leeuwarden de naam van Culturele Hoofdstad van Europa. Nog altijd is er daardoor in de stad van alles te doen, zien en beleven. Een van de meest opvallende overblijfselen van 2018 is de fontein ‘Love’ voor de ingang van het centraal station. In dit jaar kregen alle elf de Friese steden een grote fontein, allemaal sculpturen van internationale kunstenaars. Bijna allemaal hebben we deze vakantie gezien.
Aan het eind van de dag zoeken we en bankje in de Prinsentuin om een drankje te doen.
Dag 10: In Heerenveen/it Hearrenfean is een prima gratis camperplaats op het parkeerterrein van ijsstadion Thialf. Het is het belangrijkste (overdekte) schaatsstadion van Nederland en heeft de snelste laagland-ijsbaan ter wereld. Het complex is vooral bekend van het langebaanschaatsen. De naam Thialf is afgeleid van Thialfi, de snelvoetige knecht van Thor, de Germaanse god van de donder. Op 1967 werd in Heerenveen-Zuid het ijsstadion geopend en in 1986 werd de baan als tweede ter wereld overdekt. Het ligt op ongeveer 2 km van de stad.
Heerenveen is het oudste veenkanaaldorp van Nederland en is in 1551 ontstaan op het kruispunt van de Heeresloot en de Schoterlandse Compagnonsvaart. In de 19e eeuw ontwikkelde de stad zich doordat, behalve dat er welgestelde burgers waren, er ook veel middenstand kwam.
Qua aantal inwoners is het de vierde plaats van Friesland maar behoort niet tot de Friese elf steden.
Op ons rondje door de stad brengen we een bezoek aan museum Heerenveen.
Dag 11: Onze laatste nacht is in Huizen. Weer een (nu nog) gratis plek waar inmiddels wel sanitaire voorzieningen zijn. We hebben gelezen over de Aalberg, 9 meter hoog en nog geen 100 jaar geleden een onbegroeide steile klif met een strand. De Gooise Stuwwal loopt tot aan de voormalige Zuiderzee en door stormen werden de zandafzettingen van de stuwwal steeds verder weggeslagen waardoor de kustlijn verder landinwaarts trok. Daardoor ontstond de klifkust die allang niet meer zo steil is als vroeger. Toen de Afsluitdijk gedicht was en de Zuiderzee IJsselmeer werd waren er geen getijdenbewegingen meer en na de inpoldering van Flevoland alleen het 'rustige water' van het relatief smalle Gooimeer. Het water beukte niet meer op de kust waardoor het landschap snel veranderde en toen er geen beweging meer was in de uitgezakte klif kreeg ook begroeiing een kans waardoor het gebied bebost geraakt is. Mooie plek met mooi uitzicht over het Gooimeer en Almere. In het gooimeer ligt ook het scheepswrak van een
boot die vroeger gebruikt werd voor het vervoeren van zand en andere dingen. Hier komen tegenwoordig jongeren om te vissen en te feesten.
Het was weer een mooie interessante trip.
Reactie plaatsen
Reacties