Dag 1 t/m 3: Vanmorgen, 6 september, vertrekken we voor weer een rondje Nederland en we beginnen vlak bij huis, in Woerden bij Club O Four. Een eenvoudige plek voor 3 campers zonder voorzieningen. Er staan al twee campers waarvan één gewoon een grijze bakwagen is die we al eerder zagen staan bij H2O in Harmelen. Het ligt aan de Breevelt natuurplas waar je mooi kunt wandelen en waar veel ganzen zitten. Op de fiets gaan we naar het
3 km verderop gelegen centrum. De stad ligt op de grens tussen de provincies Utrecht en Zuid-Holland en om de grens te bewaken werd tussen 1407 en 1415 Kasteel Woerden gebouwd als onderdeel van de verdedigingslinie. In het centrum is de Hobbyshop met in de etalage allemaal kleine zelfgemaakte poppenhuisjes die samen één groot poppenhuis vormen. Knap gedaan en erg leuk om te zien.

We rijden door naar Noordwijk en komen terecht op camping Op Hoop van Zegen. Een prima plek op ongeveer 10 minuten fietsen van het brede strand en de zee. Er is een mooie boulevard met terrasjes en een vuurtoren. Al in 1444 werden er vuren gestookt ter oriëntatie voor de lokale vissers die na zonsondergang nog op zee waren en huiswaarts moesten keren. De houten stellage van begin 19^de eeuw werd in 1854 vervangen door een stenen toren en kreeg in 1922 zijn huidige vorm. Om lekkage te voorkomen werd er een witte pleisterlaag aangebracht.

Vandaag blijven we in Noordwijk en gaan we naar het 5 km verderop gelegen Space Expo. Het is heerlijk weer en een leuke route om te fietsen.
Space Expo is een permanente ruimtevaarttentoonstelling en het officiële bezoekerscentrum van het European Space and Technology Centre. Ook de briefing van een groot aantal ruimtevaarders vindt hier plaats. De tentoonstelling werd in 1990 geopend, is deels interactief en er zijn historische hoogtepunten van de ruimtevaart te zien. Er is een sectie over de Nederlandse ruimtevaarder en ESA-astronaut André Kuipers, een satellietenplein, aandacht voor de Ariane-raket, een nagebouwde ISS, een Sojoez-simulator en een levensgrote maquette van de Maanlanding. Het is een mooi en interessant museum. Terug rijden we nog even langs de boulevard en nemen een kijkje op het, best wel drukke, strand.

Dag 4 t/m 6: Onze eerste stop vandaag is het mooie oude dorpje de Woude. Het dorp ligt op een eiland in het Alkmaarder- en Uitgeestermeer en is alleen per pont te bereiken. Het werd een eiland toen in de 19e eeuw aan de rand van de Kogerpolder de Markervaart werd doorgetrokken tot en met het Noordhollandsch Kanaal. Daarvoor lag het vast aan de Kogerpolder.
Daarna rijden we door naar de familie Stoop in de Rijp waar we voor € 7,00 een mooi plekje hebben op het boerenerf.
Het verderop gelegen dorp Graft behoort tot de oudste nederzettingen op het voormalige Schermereiland. De naam komt van het woord gracht wat oorspronkelijk “gegraven waterloop” betekent. Er staan oude boerderijtjes en een raadhuis uit 1613 met drie trapgevels en graven die dateren van de 16^de tot de 18^de eeuw. Tegenover het raadhuis zit het kleinste, nog originele, snoepwinkeltje van Nederland. Sinds 1890 wordt bij Bram & Aagie het hele assortiment ouderwets snoepgoed uit grootmoeders tijd verkocht. Buiten aan de muur hangt een heuse snoepautomaat met stroopsoldaatjes.
Op de terugweg gaan we langs In ’t Houten Huis, een historisch museum dat de geschiedenis van het dorp De Rijp en het Schermereiland belicht.
De Rijp werd eind dertiende eeuw gesticht. De plaatsnaam betekent 'oeverrand' en ontstond aan het zuidelijk deel van de dijk om Schermereiland. De plaats was zeer welvarend, dankzij walvisvaart, haringvisserij en de verwerking van hennep. Dit is terug te zien in het museum dat is gevestigd in het voormalig weeshuis aan de Tuingracht en nog een originele houten constructie heeft. Ook een kajak uit West-Groenland en het schilderij De Grote Brand in De Rijp van 1654 zijn er te zien.

Vandaag rijden we eerst naar Blokker, een plaats die in de jaren 60 landelijke bekendheid kreeg doordat in het gebouw van de plaatselijke groenteveiling "Op Hoop van Zegen" optredens van beroemde musici werden georganiseerd. Er kwamen artiesten die een massaal publiek trokken, zoals Louis Armstrong en Benny Goodman. En in 1964 The Beatles, die er in dat "Beatlemania-jaar" op één dag, 6 juni 1964, twee concerten van 25 minuten zouden geven. Het werd er echter maar eentje van 27 minuten. Het gebouw staat er nog steeds en er tegenover staat een monument ter herinnering aan het Beatles concert.
Als we nog maar net terug zijn in de camper om een broodje te eten krijgen we een flinke regenbui. Gelukkig is het al snel weer droog en rijden we door naar Middenmeer in de Wieringermeerpolder. Het is een modern brinkdorp wat werd gebouwd vanaf 1932 met een rechthoekige dorpskern tussen de Westfriesche Vaar en een industriegebied. De camperplaats bij de jachthaven ligt bij de Brugstraat waar een stalen ophaalbrug in geklinknageld vakwerk over de Wieringerwerfvaart loopt.

We blijven nog een dagje in de kop van Noord-Holland maar nu bij de recreatiehaven in Schagen. Tijdens een stadswandeling komen we door smalle winkelstraatjes en langs historische gebouwen. De stad ligt op een oude terp met tegenover de Grote Kerk een leuk marktplein als centraal punt.
Bij Slot Schagen is in de oostelijke toren het Museum Slag van de Somme. Als enige museum in Nederland over WOI zijn hier bodemvondsten te zien die uit het Sommegebied komen, een arrondissement in Noord-Frankrijk waar in 1916 een zware veldslag plaatsvond.
In een andere slottoren is het Regionaal Museum 1940-1945 met voorwerpen uit WOII die voornamelijk betrekking hebben op de omgeving van Schagen. Als laatste komen we langs het Boerderij-en Rijtuigmuseum Vreeburg, hier krijgen we een beeld van het leven in Schagen rond 1900.
Na een leuke wandeling gaan we terug naar de camper waar we nog lekker buiten kunnen zitten.

Dag 7 en 8: Via de Afsluitdijk komen we in Friesland bij jachthaven It Kattegat in Ried. Langs het dorp stroomt de Ried, een deel van
de Elfstedenroute tussen Franeker en Dokkum. Op de fiets gaan we naar Firdgum, een dorp wat rond 1150-1158 is ontstaan op een terp. Van de hervormde kerk staat alleen de 13^de eeuwse toren nog met daarin een klok uit 1471. In de voormalige basisschool Yeb Hettinga is nu het gelijknamige museum met een collectie van archeologische lokale vondsten. Naast het museum staat de Jelgersma State, een middeleeuwse stins. Dit is een verdedigbare bewoonbare toren wat steenhuis betekend. Hier is nu een paardenstal gevestigd met Friese paarden, het oudste inheemse paardenras van Nederland. We raken in gesprek met de eigenaar die ons alles vertelt over dit paardenras. In tegenstelling tot wat wij dachten hebben ze geen witte sokken maar moet het paard volledig zwart zijn. Anders worden ze niet geaccepteerd in het stamboek.
We gaan door naar Koehol aan de Waddenzee. In WOII werden Op de Zeedijk door de Duitsers vier bunkers aangelegd als onderdeel van de Atlantikwall waarvan er nog één bewaard is gebleven. Op de terugweg rapen we nog wat uien die na de oogst zijn blijven liggen. Vroeger was dit heel gebruikelijk voor de armere inwoners.
Bij de camper zien we mensen iets uit bomen halen. Blijkt dat het hazelnootbomen zijn en ook wij halen er een handje noten af.

We rijden vanmorgen eerst naar Menaldum waar we bij een oom en tante een Perpetuum Ebner kofferplatenspeler uit 1958 ophalen. Na een bakje koffie gaan we verder naar Dokkum waar we een mooi plekje hebben aan ‘t Dockumer Grootdiep, tot 1729 de verbinding tussen Dokkum en de voormalige Lauwerszee. Dokkum is een eeuwenoude stad en vooral bekend omdat in 754 Bonifatius is vermoord in de omgeving van de stad. Het keerpunt van de Elfstedentocht is er en Fedde Sonnema begon er zijn destilleerderij en likeurstokerij, nog steeds bekend van Sonnema Berenburg. De oude fabriek staat nog altijd in Dokkum. De berenburg wordt inmiddels in Bolsward gestookt.
Ook stopte er vroeger een trein in Dokkum, het Dokkumer lokaaltje. De passagiersdienst is al voor de oorlog opgeheven, het goederenvervoer pas halverwege jaren ’70. Er was een kroeg met de naam "Dokkumer lokaaltje" en iedereen kent het lied van het treintje.
Op de markt staat de IJsfontein, één van de elf fonteinen die in 2018 zijn geplaatst omdat Leeuwarden dat jaar de culturele hoofdstad van Europa is. Het is heerlijk weer en we hebben stroom dus kunnen we op ons eigen terrasje de platenspeler even uitproberen.

Dag 9 en 10: Onze laatste bestemming is Friesland is De Westereen, ook wel Zwaagwesteinde genoemd. Het ligt in de Friese Wouden (Fryske Wâlden) dat zich kenmerkt door, onder andere, de houtwallen. Vroeger strekte zich hier een groot heidegebied uit op de arme zandgrond. De armetierige woningen werden door grote gezinnen bewoond. Het meest armoedig waren de plaggenhutten die tot het begin van de 20e eeuw voorkwamen. Een aantal stenen varianten van deze woningen zijn nog steeds in het dorp te vinden, met name aan de Keapmanswei. In het buurtschap Kuikhorne is de jachthaven waar ze ook camperplaatsen hebben. Een mooie plek tussen de twee Nationale Parken Alde Feanen en Lauwersmeer.
We lopen een rondje in de haven en verder doen we vandaag niks behalve genieten van het lekkere weer.

We verlaten Friesland en gaan naar Lutjegast, net over de grens met Groningen. De betekenis van 'lutje' is 'klein'. Een gast is een zanderige verhoging in een overigens moerasachtig drasland. Op het parkeerterrein van dorpshuis ’t Kompas zijn een paar prima gratis camperplaatsen. Lutjegast is de geboorteplaats van de beroemde zeevaarder Abel Tasman die tijdens zijn reis van 1642 tot 1644 Tasmanië, Nieuw-Zeeland en Tongatapu ontdekte. In de Grootegastermolenpolder is het Abel Tasmanpad, een ontdekkingstocht door het landschap van de jeugd van de genoemde ontdekkingsreiziger. Een leuke wandeling langs de Baak, een bijna 7 meter hoog kunstwerk van zwerfkeien, en diverse landerijen met bruggetjes, schapen en informatieborden. Aan het eind komen we bij Lutje Batavia, een openlucht informatie- en educatieplek over Lutjegast, Tasman en zijn reizen, en de omliggende natuur.
Vlakbij is een grote dierenweide, Torenpark, wat ook erg leuk is om te zien.

Dag 11 en 12: Onderweg naar landgoedcamping Nienoord in Leek gaan we nog langs een paar kringloopwinkels waar we een versterker kopen.
Leek is eind 16^de eeuw ontstaan bij de schans die er in de Tachtigjarige Oorlog werd aangelegd. De naam is ontleend aan de beek de Lek (of Leke) en het dorp is lang het centrum van scheepvaart geweest.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er 72 joden weggevoerd uit Leek. Van hen kwam slechts één vrouw uit de kampen terug. Ter nagedachtenis aan de 71 gedeporteerden werd de Samuel Levie Stichting opgericht die nu in het voormalige schooltje een museum beheren. In Leek is ook nog een oude joodse begraafplaats.

We blijven in Leek en gaan op de fiets naar landgoed Nienoord wat ligt op de gelijknamige borg. Op deze plek is een groot landhuis dat oorspronkelijk werd gebouwd in 1525. We krijgen een rondleiding door de borg die in de begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd ingenomen door de Spanjaarden. De mannen van de heer van Nienoord slaagden er in de vlag van Nienoord weer op de borg te plaatsen en de Spanjaarden trokken zich terug. In 1842 kreeg Ferdinand Folef II baron von Inn- und Knyphausen de borg, ook wel de 'dolle jonker' genoemd om zijn tragische geschiedenis. In 1846 vernielde hij op een na alle familieportretten. In hetzelfde jaar brandde de bovenverdieping van de borg af, waarna hij de bovenverdieping liet afbreken. In 1850 brandde ook de oranjerie (met de beschadigde portretten die hier in veiligheid waren gebracht) en het koetshuis af. Het landhuis werd herbouwd alleen wel kleiner dan het oude.
Bij de borg is het Nationaal Rijtuigmuseum wat een beeld geeft van de verschillende typen koetsen en sleden van de 18e tot de 20e eeuw. Het is met 250 rijtuigen de grootste nationale collectie koetsen en arrensleden ter wereld. In jaarlijks wisselende tentoonstellingen toont het museum hiervan steeds een selectie. De rijtuigen zijn gebruikt door boeren, burgers, de adel en het Koningshuis. Er is ook een mooie fotoexpositie van Anton Corbijn met foto's van onder andere David Bowie.
Enkele andere bezienswaardigheden zijn de schelpengrot die zich bevindt in een gebouw in de rozentuin en de, enorme, 270 jaar oude tulpenboom.
We fietsen door naar het centrum waar de een kijkje nemen in het Joodse Schooltje wat is ingericht als de schoolklas van vóór 1940. In dit schoolgebouwtje kregen de Joodse kinderen van Leek les in de Joodse Religie en de Hebreeuwse taal. In de plaquettes aan de buitenmuur van het museum staan de namen gegraveerd van alle Joodse inwoners van het dorp die in de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd en vermoord.
Na een leuke interessante dag is het weer goed toeven op ons eigen terrasje.

Dag 13 en 14: Het is nog steeds mooi weer als we vanmorgen richting Groningen stad gaan. Aan de rand van de parkeerplaats bij sport- en recreatiecentrum Kardinge zijn 15 gratis camperplekken. Op de fiets is de kortste route naar het centrum 4,5 km. We komen langs de Oostersluis, een grote schutsluis tussen het van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal. Als wij aan komen fietsen gaat de brug net open om vervolgens een kwartier open te blijven.
Groningen ontstond op de noordelijkste uitloper van de Hondsrug en is waarschijnlijk ontstaan uit twee verschillende kernen die rond 700 zijn ontstaan; de ene lag rond het huidige Martinikerkhof en de andere tussen het Zuiderdiep en het Verbindingskanaal. De stad was van oorsprong een esdorp met een brink (de Grote Markt) en aan noord- en zuidzijde twee essen.
Als Hanzestad was Groningen onderdeel van het Noord-Duitse handelsnetwerk, later werd het vooral een regionaal marktcentrum. Groningen is een stad met gevarieerde handel en industrie en een studentenstad met ruim 60.000 studenten. Met de Martinitoren en het stadhuis is de Grote Markt het belangrijkste plein en het middelpunt van de stad. De Markt is het toneel voor alle feestelijke en plechtige gebeurtenissen in Groningen, waaronder de viering van de 28e augustus ter herdenking van Gronings Ontzet. Ook zijn er voldoende horecagelegenheden waaronder de Groote Griet en de Drie Gezusters.

Het plekje waar we staan bevalt ons wel dus blijven we nog een nachtje in Groningen.
Sportcentrum Kardinge is het grootste multifunctionele sportcentrum van Noord-Nederland waar je, zowel op de Kardinerplas als in de sporthal, verschillende sporten kunt beoefenen. Vlak bij ligt de 30 meter hoge Kardingebult, het hoogste punt van de provincie. Er zijn verschillende wandelpaden naar de top, hier is een uitkijktoren van waar je uitzicht hebt over stad en omgeving.
We zien ook een hoog geel gevaarte staan. Door de opvallende kleur en gebogen vorm lijkt de toren net een mislukte banaan en wordt daarom “de Kromme Gele” genoemd. Als we later een stuk gefietst hebben en dichterbij komen, zien we wat het in werkelijkheid is: een spectaculaire uit het lood hangende klimwand. De officiële naam is Excalibur. De klimwand weegt zo'n 40 ton, is 37 meter hoog en hangt 11 meter uit het lood. Aan weerszijden zijn 8 klimroutes uitgezet. Bizar om te zien dat er mensen tot bovenaan geklommen zijn. Voor de beginnende klimmer zijn er ook lagere rotsen waar je kunt oefenen.  

Dag 15 t/m 17: Na twee dagen gratis staan moet nodig het toilet leeg en het water bijgevuld dus gaan we naar jachthaven Ter Apel. Jachthaven de Runde ligt op een knooppunt van vier verschillende vaarroutes, namelijk het Haren-Rütenbrockkanaal, het Ter Apelkanaal, het Ruiten Aa-kanaal en de sinds 2013 bestaande Veenvaart. Het dorp ligt in het uiterste zuidoosten van Groningen en is ontstaan bij het klooster Ter Apel, een middeleeuws kruisherenklooster uit 1465 en het enige nog bestaande plattelandsklooster van Noordwest-Europa. Het conventgebouw is in gebruik als museum voor klooster- en kerkgeschiedenis en religieuze kunst. In een groot materiaaldepot van het Amerikaanse leger in West-Duitsland werd na de sluiting in 1995 het asielzoekerscentrum ondergebracht.
Langs het Ter Apelkanaal fietsen we naar het gezellige centrum en gaan we langs bij de kringloop.

We rijden vandaag door naar Borne in Overijssel. De stad bestaat sinds 1206 en tot het eind van de 18^de eeuw was het een arme plattelandsgemeente. In 1828 stichtte een Duitse jood, Salomon Jacob Spanjaard, een bedrijf, wat uitgroeide tot een van de vele textielfabrieken in de regio Twente. Rond 1920 was een groot deel van de (mannelijke) Bornse bevolking werkzaam bij de firma die in 1973 de deuren sloot. Uit de fabriek van Spanjaard kwamen de bekende Teddy-luiers, Cinderella-lakens en Kenmore-overhemden.
Op parking de Aak zijn twee camperplaatsen, vlakbij de VVV en Kulturhus de Bijenkorf. Op loopafstand is het mooie oude centrum waarvan een deel beschermd dorpsgezicht is. Verder zijn er veel rijks- en oorlogsmonumenten.

Borne ligt op zo’n 6 km fietsen van Hengelo, wat met het mooie weer goed te doen is. Hengelo wordt gezien als een (voormalige) industriestad. Doordat de stad in het verleden veel werkgelegenheid bood in de metaalindustrie, heeft Hengelo de bijnaam 'metaalstad' gekregen. Daarnaast zijn er van oudsher grote elektrotechnische en chemische bedrijven gevestigd, waaronder de firma Hazemeyer. In de oude fabriek uit 1907 is nu het Oyfo Techniekmuseum gevestigd waar het gaat over stoommachines en smartphones, robots en kunst en energiebronnen en de planeet. Er worden verschillende uitvindingen uitgelicht die het leven makkelijker hebben gemaakt maar zeker ook uitvindingen die er op papier goed uitzien, maar in het echt helemaal niet handig blijken te zijn. Ook de Twente textielindustrie staat centraal en de oude textielmachines zijn ook meeverhuisd en staan bij elkaar in de machinehal.  
Na een bezoek aan het museum fietsen we een rondje door het centrum en na een leuke dag kunnen we nog lekker een poos buiten zitten.

Dag 18: Vandaag gaan we door naar het even verderop gelegen Lonneker. Op camperplaats Lonneker Es hebben we weer een mooi plekje. Het dorp stamt uit de 10^de eeuw en was tot 1934 een zelfstandige gemeente. Sindsdien hoort het bij de gemeente Enschede.
Naar het centrum van Enschede is het 2,5 km fietsen. De stad ontstond in de vroege middeleeuwen als agrarische nederzetting en kreeg in 1325 stadsrechten. Er werden al snel twee grachten gebouwd om de nederzetting te versterken. Tussen de twee grachten lag een wal en daar stonden twee poorten: de Veldpoort en de Eschpoort. De tweede gracht werd in 1597 al weer gedempt en na de grote stadsbrand van 1862 verdween ook andere gracht en werden beide poorten gesloopt.
In de 18^de eeuw groeide Enschede uit tot het belangrijkste centrum van textielproductie in Nederland wat eindigde in de jaren ’60 van de vorige eeuw. De meeste van de grote fabriekscomplexen zijn gesloopt, enkele zijn gerenoveerd en kregen een nieuwe bestemming. Zo is de Museumfabriek gebouwd in de restanten van het 'Rozendaalcomplex', een voormalige textielfabriek. Het museum is een mix van natuur en cultuur en een mediatheek en een sterrenwacht zijn daar onderdeel van. Er is een mooie collectie voorwerpen van Twents cultureel erfgoed waaronder schilderijen, prenten, boeken, munten, penningen en landkaarten.
Ook nu maken we nog even een rondje door de stad voor we terug gaan naar de camper.

Dag 19 t/m 21: Het eind van onze vakantie komt dichterbij dus rijden we vandaag naar Nijkerkerveen. De camperplaats bij stal Hiensch blijft een leuke plek om een paar dagen te staan. Er zijn stallen voor 22 paarden en/of pony’s en het is een erkend leerbedrijf, een plek waar stageplaatsen ter beschikking zijn voor een praktijkopleiding van leerlingen. Het is tevens een zorgstal, een kleinschalig initiatief waarbij mensen met een hulpvraag aan deelnemen. Zij helpen onder begeleiding met mesten, voeren, schoonhouden accommodatie en allerhande klusjes.
De camperplaatsen hebben allemaal een eigen groenstrook en uitzicht over de weilanden. We zitten lekker buiten en zien een paar luchtballonnen bezig aan de daling. Een mooi gezicht om te zien.

We blijven nog een dagje in Nijkerkerveen en in de middag gaan we op de fiets naar Amersfoort. Nog voor de verjaardag van ma Brugman gaan we vanavond met de familie uit eten bij Feefa. Vanaf vandaag mag je alleen nog een restaurant binnen als je een QR-code kan laten zien waaruit blijkt dat je gevaccineerd, hersteld of negatief getest bent op een griep genaamd Corona. Van de hele club zijn er maar twee die dit kunnen maar na wat overleg mogen we toch allemaal naar binnen en genieten we van het buffet.

Het weer werkt nog steeds mee dus besluiten we te kijken of we ons laatste nachtje door kunnen brengen bij de Eemhaven in Amersfoort. Er zijn 3 plekken die al snel vol staan meer we hebben geluk dat er nog net 1 plekje vrij is.
Amersfoort ligt op een vlakke plaats in de vallei van de rivier de Eem (vroeger de Amer) en dankt zijn ontstaan en naam aan een doorwaadbare plaats of voorde in de rivier en is in 1028 ontstaan als boerennederzetting. De stad heeft een middeleeuwse kern met grachten en wallen. De grachten werden behouden, maar de wallen werden voor het grootste deel in de 19e eeuw afgebroken en vervangen door een park en singels. In de Middeleeuwen was Amersfoort een bedevaartsoord en toen werd de Onze Lieve Vrouwetoren (Lange Jan) gebouwd.
De Amersfoortse Kei heeft de stad en haar inwoners de bijnamen 'Keistad' en 'Keientrekkers' gegeven. De kei zou in Amersfoort terecht zijn gekomen in 1661 toen een dichter en jonkheer een weddenschap afsloot dat hij de Amersfoorters zo ver zou kunnen krijgen om een grote granieten zwerfkei vanaf de Utrechtse Heuvelrug naar de stad te slepen. Met een slee en trekkracht werd de kei naar de Varkensmarkt gesleept waar hij op een sokkel werd gezet. Toen de Amersfoorters inzagen dat ze een onzinnig karwei hadden uitgevoerd werd de kei in de grond begraven. In 1903, toen de schaamte van de Amersfoorters voor de blunder van hun voorouders geslonken was werd de kei opgegraven. Sinds 1953 bevindt de kei zich op zijn huidige plek: aan de Stadsring, bij de Arnhemsestraat.
De stad heeft een aantal stadspoorten, waaronder de Koppelpoort, die zowel land- als waterpoort is. Als we hier langs komen zijn de stadskanonniers een schietdemonstratie aan het geven met een authentiek voorladerkanon. We brengen ook nog een bezoekje aan de musea KaDe en Flehite.
Als afsluiting van deze vakantie, waarin we weer heel wat hebben gezien, maken we vanavond nog een rondje door de stad.