Cuba 2000

Woensdag 31 mei
Amsterdam - Holquin, 7592 km
Met vluchtnummer MP601 van Martinair vertrekken we om 12.25 uur voor een 10 daagse groepsrondreis door Cuba. We hebben een tussenlanding op de Dominicaanse Republiek. Hier moeten we een uurtje het vliegtuig uit, niet echt een probleem want het is een mooi vliegveld en het lijkt wel of we gewoon op een parkeerplaats staan.
Vervolgens is het ongeveer nog een uur vliegen voor we landen in Holquin op Cuba. In de bus maken we kennis met onze reisgenoten. De eerste overnachting is in hotel El Mirador de Mayabe en in onze kamer stikt het van de vliegjes. Als we de kamer vliegvrij hebben blijken ook de bedden niet alles te zijn.


Donderdag 1 juni
Holquin - Santiago de Cuba, 151 km
Nu we het hotel bij daglicht zien valt het toch allemaal wel mee, al blijven de bedden een ramp.
Holguín is een gemeente en de hoofdstad van de gelijknamige provincie in Cuba. De stad werd in 1545 gesticht als San Isidoro de Holguín en is vernoemd naar de stichter García de Holguín, een Spaanse officier.
De eerste stop is Mirador de la Cruz, de kruisheuvel, het symbool van de stad. De heuvel heeft haar huidige naam sinds 1790, toen een monnik van de Franciscaanse gemeenschap de top bereikte en er een kruis plaatste van gezegend hout, dit om epidemieën en rampen te voorkomen. In 1927 is er een rotonde en een kapel gebouwd en werd begonnen met de aanleg van een trap van 458 treden die in 1951 pas klaar was. Via deze trap of via een weg is de top, op 261 meter hoog, nu te bereiken. De bus brengt ons naar boven en vanaf hier heb je een mooi uitzicht op de stad Holquin
Onze volgende stop is in Cauto Cristo waarna we een kijkje nemen bij de Rio Cauto. Met een lengte van 343 km is het de langste rivier van Cuba en was het de belangrijkste vervoersweg voor het oostelijk deel van het eiland in de eeuwen dat vervoer over de rivieren sneller was dan over land.
In Bayamo maken we kennis met “trova”, één van de unieke Cubaanse muzieksoorten die ontstaan is in de jaren zestig. De zangers lieten zich inspireren door traditionele muziek, de liederen hadden vaak een politieke achtergrond en waren eigenlijk protestliederen. Favoriete thema's waren armoede en imperialisme, maar ook persoonlijke ervaringen in het communistische Cuba. In de Spaanstalige wereld werd de trova zeer populair maar doordat de teksten belangrijker zijn dan de muziek is het in anderstalige landen minder bekend.
Eenmaal in Santiago de Cuba gaan we langs het monument van Antonio Maceo (1845 - 1896) op het gelijknamige plein. Hij was de zoon van een zwarte koopman en een held van Cuba’s strijd voor onafhankelijkheid. Door zijn huidskleur en status had hij de bijnaam "El Titan de Bronce", de bronzen titaan/gigant.
Net als in heel Cuba zijn ook hier grote affiches te zien waar Che Guevara op staat, een Argentijns marxistisch revolutionair en Cubaans guerrillaleider. 
We overnachten in hotel Versailles, een leuk hotel met een zwembad en mooie kamers met een groot balkon.


Vrijdag 2 juni
Santiago de Cuba - Camaqüey, 326 km
Rond 9.00 uur vertrekken we samen met onze vaste reisleidster Magda en de chauffeurs Jorge en Alberto. Eerst kijken we rond bij diverse bezienswaardigheden van Santiago. De stad, die in 1515 werd opgericht, ligt aan de zuidkust en is na Havana de tweede stad van Cuba. We brengen een bezoek aan het Santa Ifigenia-kerkhof, een monumentale begraafplaats en één van de belangrijkste van Cuba. Er zijn veel grote en indrukwekkende grafmonumenten waarvan de mooiste van de rijkere zijn.
Valk bij ligt de Moncada-kazerne, Cuba’s voormalige op één na grootste militaire basis wat nu een museum is. Het is  gewijd aan de Cubaanse geschiedenis en de Castro-revolutie welke op 26 juli 1953 begon met een, mislukte, aanval op de kazerne.
Tijdens een wandeling door de stad zie je overal kinderen die gekleed gaan in schooluniformen. Magda vertelt ons dat elke leeftijdsgroep een eigen kleur kleding heeft.
We brengen een bezoek aan het Spaanse fort El Morro dat in de tweede helft van de 17de eeuw gebouwd werd met als doel de strategische baai te bewaken en beschermen. Het fort ligt op 60 meter hoogte en van hier hebben we een mooi uitzicht over de baai. In Marina Punto Gorda (haven Santiago) stappen we op een boot voor een tochtje door de haven. Halverwege de boottocht lunchen we in een visrestaurant. Het bier heet Hatuey wat door reisgenoot Cees al gauw omgedoopt wordt tot Indianenbier.
Na de boottocht gaan we in één keer door naar Camaqüey. Onderweg hebben we nog een keer een sanitaire stop en na bijna 5 uur onderweg te zijn geweest komen we aan bij hotel Plaza Horizontes. De hotels worden steeds beter.


Zaterdag 3 juni
Camaqüey - Trinidad, 280 km
Vanmorgen beginnen we met een rondwandeling in Camaqüey. Het is één van de oudste plaatsen op Cuba en heeft het grootste en best bewaarde historisch centrum van het land wat dateert van 1528. Er zijn leuke kleine straatjes, mooie pleinen en er rijden nog steeds Amerikaanse auto’s uit de jaren vijftig rond.
We hebben al 3 uur gereden als we aankomen in Sancti Spiritus. Hier zijn de kerk, de schilderachtige huizen van de Calle El Llano en de Puente Yayayo (brug over de Yayaborivier) uitgeroepen tot nationale monumenten. De brug is de enige stenen boogbrug die bewaard is gebleven op Cuba. 
Via een mooie route komen we uiteindelijk terecht in Trinidad. De streek rond Trinidad werd bekend door de suikerindustrie en de Valle de Ingenios (vallei van de suikerrietmolens) genoemd. Trinidad is de derde nederzetting van Cuba en werd in 1514 gesticht door een Spaanse ontdekkingsreiziger. Het is een mooie stad met een rijk koloniaal verleden. 
Overal op straat zijn er mensen die vragen om savon (zeep). Dit is heel moeilijk te krijgen en vooral duur. Zowat de hele groep bewaart dan ook de zeepjes uit de hotels om ze op straat weg te geven. Ook met schrijfgerei zijn ze heel blij. Wanneer kinderen een snoepje krijgen doen ze het tig keer in en uit hun mond.
Overnachten doen we in een soort bungalowpark, hotel Las Cuevas Horizontas.


Zondag 4 juni
Trinidad - Havana, 315 km
Na een vroeg vertrek uit Trinidad gaat onze reis verder in de richting van Havana. We hebben een korte pauze in Cienfuegos wat honderd vuren betekent. Het is een universiteitsstad met in het centrum, deels gerestaureerde, mooie gebouwen, kleurrijke huizen en een enorm plein, het Parque José Marti.
Bij La Boca ligt de grootste krokodillenboerderij, Criadero de Cocodrillos. In 1962 werd deze kwekerij opgezet door Fidel Castro voor het behoud van 16 bedreigde reptielsoorten. Er worden hier zo’n 100.000 dieren ondergebracht in verschillende poelen. Hier worden de krokodillen gesorteerd op grootte, leeftijd en soort, zoals de Amerikaanse en de zeldzamer Cubaanse krokodil. 
De lunch gebruiken we in het nagebouwde Indianendorp Guamá waarna we doorrijden naar Havana.
De komende nachten verblijven we in hotel El viego y el Mar in de residentie Marina Hemingway. Dit is tevens het laatste en ook het beste hotel wat we tijdens deze reis hebben.


Maandag 5 juni
Havana
Vandaag brengen we de hele dag door in de hoofdstad van Cuba, Havana. De stad werd in 1514 gesticht en de naam is afgeleid van het indianenopperhoofd Habaguanex. Oorspronkelijk was Havana een handelshaven die in 1607 de hoofdstad werd van de Spaanse kolonie Cuba en de belangrijkste havenstad van de Spanjaarden in de Nieuwe Wereld.
Grote delen van de stad hebben sedert de revolutie (1959) geen lik verf meer gehad waardoor de gebouwen in de stad in verval zijn geraakt. De stad staat op de lijst van werelderfgoederen van Unesco, die inmiddels een groot restauratieproject zijn gestart. Tijdens de rondrit en wandeling zien we veel leuke pleintjes, woonhuizen en allerlei gebouwen zoals Capitolio Nacional en Catedral de la Habana. We gaan langs bij een rumwinkel waar we natuurlijk kunnen proeven.
Ook brengen we een bezoek aan het Plaza de la Revolution (plein van de revolutie), waar het Ministerie van Binnenlands Zaken is gevestigd met op de gevel het beroemde uit staal vervaardigde portret van Che Guevara als “heroïsche guerrillero”.
Langs de 7 km lange Malecón (boulevard) heeft Castro heel recent een park laten ombouwen tot een groot plein, Tribuna Anti-Imperialista, met daarop het standbeeld van een man met een kind op de arm die Elian en zijn vader moeten voorstellen. Elian is een jongetje van 6 jaar die als enige een vluchtpoging naar Miami heeft overleefd en bij familie in Miami is ondergebracht. De vader is nu druk bezig om zijn zoontje terug te krijgen naar Cuba. Het plein is speciaal bedoeld voor de massamanifestaties die door het regime-Castro worden georganiseerd bij officiële gelegenheden.


Dinsdag 6 juni 
Havana - Pinar del Rio - Havana, 375 km
Vanuit Havana maken we een tochtje naar de provincie Pinar del Rio. We rijden via een zesbaans Autopista (snelweg) en behalve door een enkele vrachtwagen of een legervoertuig wordt deze weg zelden gebruikt. Onder bruggen staan in de schaduw altijd groepjes mensen die een lift proberen te krijgen om in de provincie voedsel te kopen of om familie te bezoeken. Velen van hen staan al uren, zo niet de hele dag, te wachten. 
Pinar del Rio is de provinciehoofdstad, ligt in het uiterste westen van Cuba. Met zeventig tot tachtig procent van de Cubaanse tabaksproductie is het de belangrijkste leverancier van dit beroemde product en wordt ook wel de "tabakshoofstad" genoemd.
We bezoeken de tabaksfabriek Fransisco Donatién. Door ongeveer 80 arbeiders die aan lange tafels zitten worden de sigaren gerold. Ze mogen ook zelf roken, maar natuurlijk niks stelen en er werkt ook iemand die via de luidspreker de krant of boeken voorleest. Natuurlijk kunnen we hier de sigaren ook kopen.
Aansluitend zien we in de Casa Garay destilleerderij hoe de rumlikeur Guayabita del Pinar gemaakt wordt. Deze speciale rum wordt op smaak gebracht met de vruchten van wilde guavas, Guayabita del Pinar, een kleine soort guave die alleen groeit in de bergen van Pinar del Rio. Er zit een winkel bij waar we diverse soorten eerst kunnen proeven alvorens het te kopen.
Het verderop gelegen Sierra de los Organos (orgelgebergte) wordt gedomineerd door bizar gevormde bergen, de zogenaamde mogotos. Van hieruit rijden we 27 km omhoog de Sierra in tot we Viñales bereiken. Hier is de Mural de la Prehistoria te zien. Een enorme bonte schildering (120 meter hoog en 180 meter breed) op de mogote Dos Hermanas (twee zusters) van twee mensen en een aantal dieren uit de prehistorie.
We lunchen in een Creools restaurant en gaan de Cueva de Indio (indianengrot) in. Door een kalkstenen tunnel worden we naar het water geleid waar we door een bootje in vijf minuten naar de uitgang worden gebracht.
Op de terugweg naar Havana nemen we nog een kijkje in een een boerenwoning en een plattelandsschooltje, waar ongeveer 8 leerlingen zitten. Sommige mensen uit de groep hebben speciaal voor dit soort gelegenheden schriftjes, pennen en snoep meegenomen van huis en als de leerlingen toestemming krijgen van de leraar nemen ze het aan.


 Woensdag 7 juni 
Havana
Vandaag zijn we met een hotelbusje naar Havana gegaan waar we op eigen gelegenheid hebben rondgekeken. We lopen door leuke straatjes, zien straatmuzikanten en kunnen een kijkje nemen in La Bodequita del Medio. De bodega bestaat sinds 1942 en was oorspronkelijke een kruidenierswinkel die in de loop van de jaren geleidelijk aan veranderd in een bar- restaurant. Cuba’s nationale drank werd hier geboren, de “mojito”, een cocktail van rum, limoensap, rietsuiker, soda en verse muntbladeren met veel ijs. De muren hangen vol met foto’s en andere herinneringen aan beroemde gasten, één van de vaste klanten was Ernest Hemingway. In 1950 kreeg de bodega zijn huidige naam.
Cuba werd ontdekt door Columbus die in 1492 voor het eerst voet aan wal zette. Hij dacht het oostelijke puntje van Azie (Las Indias) gevonden te hebben en hier danken de bewoners hun naam aan, Los Indios oftewel Indianen. Pas in 1509, drie jaar na de dood van Columbus, werd ontdekt dat Cuba een eiland was. 
Begin jaren 50 verschijnt de jonge advocaat Fidel Castro ten tonele om de onafhankelijkheidsstrijd nieuw leven in te blazen. Na een mislukte, gewapende overval op de Moncada kazerne vlakbij Satiago de Cuba wordt hij berecht en veroordeeld. Na zijn vrijlating in 1955 vertrekt hij naar Mexico om zich samen met zijn broer Raul en de jonge Argentijnse arts Ernesto 'Che' Guevara verder voor te bereiden op de revolutie. In 1959 werd hij minister-president en in 1976 werd hij president, wat hij tot op vandaag nog steeds is. Hij wordt ook wel "El Hombre" genoemd en in veel woningen hangt zijn portret.
Er zijn dollarwinkels voor de toeristen en de rijke Cubanen en pesowinkels voor de lokale bevolking waar maar een beperkt aantal artikelen te koop is.

Donderdag 8 juni
Havana - Amsterdam,7816 km
Vandaag gaan we alweer op weg naar Nederland maar niet voordat we een bezoekje hebben gebracht aan het Hemingwaymuseum in Finca Vigia (uitkijkboerderij), van 1939 tot 1960 de woning van Ernest Hemingway. Eerst huurde hij het huis en met de opbrengst van zijn boek For Whom the Bell Tolls over de Spaanse Burgeroorlog kocht hij het huis in 1940. Hij schreef er ook zijn beroemde boek The Old Man and the Sea over een visser in Havana. Na zijn zelfmoord in 1961 maakte de Cubaanse regering Finca Vigía tot museum. Bij het huis ligt ook zijn boot de Pilar.
We rijden door de provincie Matanzas, de op een na grootste provincie in Cuba en grotendeels vlak. Het hoogste punt is de Pan de Matanza die 380 meter hoog is. Vlak voor we de hoogste brug van Cuba opgaan, de Bacunayagua brug is een uitkijkpunt van waar we een mooi uitzicht over de provincie hebben.
Bij het vliegveld worden we uitgezwaaid door de groepsgenoten die nog een verlenging aan het strand van Varadero hebben. Om 17.15 uur vertrekken we met vlucht MP627.


Vrijdag 9 juni
Amsterdam
Na een tussenlanding op Jamaica komen we om 9.00 uur aan op Schiphol. Terwijl we op de koffers wachten zeggen we de groepsgenoten vast gedag en met de trein gaan we verder naar huis. Het was onze eerste groepsrondreis en is goed bevallen. We hadden een leuke groep en hebben veel mooie en interessante dingen gezien.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.